Opmerkelijk


Opmerkelijk:

1 - Meer waardering voor het bejaarde brein.(deel1).

2 - Meer waardering voor het bejaarde brein.(deel2)

3 - Op deze twee leeftijden verouder je volgens nieuw onderzoek plots veel sneller

4 - Hoe lang genieten in Europese landen pensionado's van hun pensioen? #

5 - We werken steeds vaker tot onze pensioenleeftijd #

6 - Politieke nalatigheid ouderenzorg

7 - 65-plussers zijn het gelukkigst; hoe komt dat?

8 - Eigenschappen van super senioren ofwel 'superancienos'

9 - Ouderen-mis(be-)handeling

10 - Nederland op plaats 5 van beste pensioenlanden ter wereld #

11 - Op welke leeftijd vinden anderen jou oud?

12 - Aap Noot Mies, het beroemde leesplankje van Hoogeveen

13 - Een simpele test als graadmeter voor je verouderingsproces



"Wij ouderen vallen meer op, want we zijn met steeds meer" - Hedy d'Ancona

Als je mij iets wil laten weten, dan kun je me mailen: h.v.veldhuijzen@gmail.com

1- Hersenwetenschapper bepleit meer waardering voor het bejaarde brein - deel 1


Het Reformatorische Dagblad publiceerde dit interessante interview met neurospycholoog prof. Margriet Sitskoorn. Haar boodschap is dat sommige functies van het brein van ouderen inderdaad achteruit gaan, maar andere gaan juist vóóruit. Hier het eerste deel. 

Hersenen passen zich continu aan de veranderende

buitenwereld aan. Sommige cognitieve vaardighe-

den verbeteren, andere verslechteren. Ook het oude-

re brein is flexibel – neuroplastisch, in vaktaal – en kan

daardoor op bepaalde vlakken beter gaan functioneren.

„Dat is het belangrijkste inzicht van het hersenonder-

zoek van de laatste jaren op dit gebied. Voorheen gin-

gen we uitsluitend uit van verval van de herse-

nen. Onderzoek werd vanuit dat kader ingezet”, vertelt hersenonderzoeker Sitskoorn. Ze is auteur van het in 2019 verschenen boek 'Het 50+ brein. Ouder wordende hersenen in de moderne samenleving'. Daarin bundelt ze kennis van onderzoek van wetenschappers van over de hele wereld.

Welke hersenfuncties verbeteren bij het ouder worden?

„Ouderen kunnen hun emoties over het algemeen beter reguleren. Daardoor raken ze minder snel van streek bij een ingrijpende gebeurtenis en weten ze: dit hoort erbij. De reden is onder andere dat ze meer hebben meegemaakt in hun leven dan jongere mensen. Daardoor zijn bepaalde hersengebieden anders gaan functioneren en kunnen ze zaken beter relativeren.

Veel ouderen staan vrij optimistisch in het leven. De reden is dat zij zich meer richten op positieve informatie, terwijl jongeren vooral negatieve informatie oppikken. Ook kunnen ouderen – uitzonderingen daargelaten – goed omgaan met interpersoonlijke problemen. Daardoor zijn ze beter in staat problemen op de werkvloer op te lossen voordat er ruzies ontstaan. Wie ouder wordt, handelt steeds meer vanuit eerder opgedane ervaringen. Wijsheid komt met de jaren, luidt het spreekwoord. Dat is wetenschappelijk aangetoond.

Mensen van 50 jaar en ouder kunnen zich langduriger concentreren op een lastige taak, ingewikkeld onderwerp of taai boek. Een belangrijke vaardigheid en heel zinvol voor het opnemen van complexe informatie.”

Ouderen kunnen zich beter concentreren op een bepaalde taak, zegt u. Ligt dat aan de leeftijd van hun brein, of doordat ze in een minder vluchtige tijd opgroeiden? Een tijd waarin een uur naar de predikant of meester luisteren heel normaal was.

„Beide. Het brein verandert met de leeftijd en wordt ook beïnvloed door de omgeving. Zo kan het grondig lezen van boeken het concentratievermogen helpen verbeteren. Jongeren hebben vaak meer moeite om zich te concentreren. Daar staat tegenover dat ze hun aandacht beter kunnen verdelen over meerdere onderwerpen en taken. Dat heeft met hun leeftijd en hersenontwikkeling te maken, maar ook met het feit dat ze leven in een wereld vol prikkels. Denk aan de smartphone, die continu afleidt. Hun hersenen passen zich daarop aan.”

Waar zijn jongeren nog meer goed in?

„De jongere generatie is vaak creatiever; ze is er beter in om vanuit het niets nieuwe dingen te bedenken. Ook aanvaarden jongeren veranderingen makkelijker. Zij worden minder gehinderd door dingen die ze al weten en die zich in hun neurale netwerk hebben genesteld.”

Ouderen zijn minder welkom op de arbeidsmarkt of moeten ongewild met pensioen. Vindt u dat oude-ren zouden moeten blijven werken?

„Het verschilt echt per beroep of het verstandig is om door te blijven werken. Een stratenmaker kan op de pensioengerechtigde leeftijd van 67 een versleten rug en knieën hebben. Maar veel andere functies kunnen ouderen nog uitstekend aan. Op veel punten zijn zij juist in de bloei van hun leven. Zo zijn ze vaak relatief stressbestendig; een ideale eigenschap voor veel functies. Anderen kennen de geschiedenis van een onder-neming van haver tot gort. Deze diversiteit binnen een bedrijf is heel belangrijk. Werkgevers zouden daar veel meer oog voor moeten hebben.”

Klopt het dat het geheugen bij veroudering aftakelt?

„Specifieke geheugendelen, zoals het kortetermijngeheugen, worden inderdaad minder. Ouderen zijn bijvoorbeeld niet zo goed in het opslaan van allerlei feitjes. Daarentegen kunnen ze nieuwe kennis beter integreren in bestaande kennis. Het wiel hoeven ze niet opnieuw uit te vinden. Ook het brongeheugen gaat achteruit. Daardoor kunnen ze zich moeilijker herinneren waar bepaalde informatie vandaan komt. Dat is best belangrijk: het maakt een verschil of iets uit de krant of van Facebook komt.

Het geheugen gaat bij het ouder worden meer in dienst staan van bepaalde doelen. Als het nut van bepaalde informatie niet duidelijk is, hebben ouderen veel moeite om die op te slaan. Maar nuttige informatie kunnen ze wel goed opslaan. Het geheugen wordt dus efficiënter. Een prachtig systeem. Ouderen hebben een uitgebreider semantisch geheugen, wat betekent dat ze een grote woordenschat en feitenkennis hebben. Ook het langetermijngeheugen met informatie over vroeger is in gezonde oudere hersenen goed. Daarnaast is het procedureel geheugen van ouderen beter. Dat wil zeggen dat ze meer kennis paraat hebben over hoe bepaalde handelingen te verrichten, zoals een cake bakken, banden plakken of andere, meer complexe taken.”

2 - Hersenwetenschapper bepleit meer waardering voor het bejaarde brein - deel 2

Het Reformatorische Dagblad publiceerde dit interessante

interview  met neurospycholoog prof. Margriet Sitskoorn.

Haar boodschap isdat sommige functies van het brein van

ouderen inderdaad achteruitgaan, maar andere gaan juist

vóóruit. Hier het tweede deel. 


Zouden ouderen een taal kunnen leren


"Dat kan zeker, mits ze nog een gezond brein hebben.

Ouderen hebben gemiddeld een grotere woordenschat en

kennen meer talen dan jongeren, waardoor ze makkelijker verbanden kunnen leggen. De kennis van bijvoor-beeld Latijn kan helpen bij het leren van Italiaans of Spaans. Probleem bij ouderen is nogal eens dat ze niet meer zo gewend zijn veel tijd te steken in het leren van iets nieuws. Ook hebben ze over het algemeen minder energie. Een taal onder de knie krijgen komt je niet zowaar aanwaaien. Daar moeten ouderen – net als jongeren – veel tijd en energie in steken.”

Bij het ouder worden sterven steeds meer hersencellen af.

„Dat is waar. De tastzin en het reuk- en gezichtsvermogen worden minder. Ik heb nu een leesbril op; dat is geen ramp maar wel iets nieuws. Ook motorische vaardigheden, zoals kracht en reactievermogen, gaan achteruit. Hetzelfde geldt voor bepaalde cognitieve vaardigheden, zoals de snelheid van informa-tieverwerking.”

Wat kunnen ouderen doen om de hersenen zo fit mogelijk te houden?

„Klopt. Maar er komen ook weer nieuwe verbindingen bij.”

Toch gaan er ook functies achteruit naarmate de leeftijd vordert.

„In mijn boek heb ik een Schijf van vijf voor vitaal ouder worden opgenomen, met allerlei adviezen waar-van bewezen is dat ze het verval van de hersenen tegengaan. Mijn eerste advies: verrijk uw omgeving en stel u bloot aan nieuwe dingen. Bezoek musea of leer iets nieuws, bijvoorbeeld kantklossen. De hersenen maken dan nieuwe verbindingen aan. 2: verhoog uw hartslag. Ga lekker wandelen of fietsen. Elke dag bewegen remt verval van de hersenen. 3: verbind u met anderen. Het aangaan van sociale contacten is zeer goed voor de hersenen. Ga bijvoorbeeld vrijwilligerswerk doen in de buurt. Dat versterkt de verbindingen, netwerken en flexibiliteit van de hersenen. 4: voed uw hersenen met gezonde voeding. Voedingswetenschappers denken dat een mediterraan dieet met olijfolie, vis en groente goed is voor de hersenen. Ze zien bijvoorbeeld dat in landen als Italië en Japan mensen ouder worden en minder vaak lijden aan kanker en hart- en vaatziekten. Naar de rol van voeding bij de gezondheid van de hersenen moet nog wel meer onderzoek worden gedaan. Zo weten we niet goed of de gezondheids-effecten in de genoemde landen te maken hebben met de aanwezigheid van bijvoorbeeld de onverzadigde omega-3-vetzuren, of met de áfwezigheid van bewerkte producten met veel verzadigde vetten en suikers. 5: probeer ziekten te voorkomen door gezond te leven. Vermijd alcohol, suiker en stress. Langdurige stress maakt hersenverbindingen kapot.”

Hebben deze tips ook zin als je daar pas op hogere leeftijd mee begint?

„Hoe eerder, hoe beter. Maar de adviezen hebben nut, hoe oud mensen ook zijn. Het effect zie je snel. Als ouderen sociale contacten aangaan, meer gaan bewegen en stress proberen te vermijden, merken ze de gunstige gevolgen vaak al na een week. Ze gaan zich fitter voelen en kunnen zich bijvoorbeeld beter concen-treren op een boek.”

Het valt niet mee om als oudere in coronatijd nieuwe contacten aan te gaan.

„Klopt, hopelijk gaat dat over een paar maanden makkelijker. Probeer toch contacten aan te gaan, hetzij digitaal of fysiek. Via bepaalde netwerken als buurtverenigingen, hobbyclubs en verenigingswerk is er veel mogelijk. Er zijn prachtige initiatieven in het land om ouderen met elkaar in contact te brengen. Denk aan samen wandelen, breiclubs, restaurants waar oma’s koken, uitzendbureaus voor ouderen en voetbalclubs waar oudere mannen aan loopvoetbal kunnen doen of over hun voetbalherinneringen kunnen praten. Het zijn nu vaak kleine organisaties die dit soort activiteiten organiseren. Liefst zou je dat op grote schaal zien.

Heel belangrijk is het om iets te gaan doen wat je leuk vindt. De een houdt van vissen, de ander van voorlezen op school. Probeer op die manier aansluiting te vinden bij mensen met dezelfde interesse. Vooral het doen van vrijwilligerswerk is erg nuttig voor ouderen: het is goed voor hun sociale contacten, ze leveren daarmee een bijdrage aan de wereld en ze krijgen er waardering voor terug. Bovendien is het bevorderlijk voor hun hersenen. Het mes snijdt aan alle kanten.”

Welke boodschap wilt u met ”Het 50+ brein” meegeven?

„Ik wil de waardering voor ouderen vergroten. Er bestaan veel negatieve stereotyperingen. Mensen denken bij een oudere vaak aan een grijs, stram persoon. Maar kijk eens wat mensen van 50 of 80 jaar nog doen: ze zorgen voor hun kleinkinderen, ze zijn hoogleraar of ze besturen zelfs landen. Ouderen kunnen veel meer dan we denken. Ook bepleit ik meer erkenning voor ouderen op de arbeidsmarkt. Nu is vaak nog de gedachte: ze zijn duur en ze kunnen niets meer leren. Onterecht. Op die manier gaat veel potentiële kennis en arbeid verloren.”

3. Op deze twee leeftijden verouder je volgens nieuw onderzoek plots veel sneller

 

Ouder worden is niet zo’n gestaag verhaal als gedacht.

Dat blijkt uit nieuw onderzoek. Er zijn namelijk twee cru-

ciale momenten in ons leven waarop dat hele proces

plots een stuk sneller gaat.

Wat grijzer haar en meer rimpels horen nu eenmaal bij

het ouder worden. Maar dat gebeurt helemaal niet zo

traag en gestaag als we denken. Onderzoekers van de

universiteit van Stanford analyseerden duizenden ver-

schillende moleculen en microben bij 108 mensen van

25 tot 75 jaar. Zij stonden jarenlang elke paar maanden

ontlasting en bloed af, maar ook stukjes huid, en neus-

en mondmonsters.

Daaruit blijkt dat het grootste deel van die moleculen en

microben niet op een geleidelijke, chronologische ma-

nier verandert, maar we hebben als mens twee perioden

van snelle verandering tijdens onze levensduur.

Gemiddeld gebeurt dat rond de leeftijd van 44 jaar en 60 jaar. Er zijn dan echt dramatische veranderingen aan de gang. Het blijkt dat mensen van midden veertig jaar drastische veranderingen ondergaan en dat geldt ook voor de begin-zestigers.

 

De onderzoekers dachten dat de veranderingen van midden veertigers iets te maken zou hebben met de perimeno-pauze bij vrouwen en dat daardoor de resultaten een vertekend beeld gaven. Maar uit de data bij de mannen kwa-men dezelfde resultaten. Dit suggereert dat naast de menopauze of perimenopauze, die veranderingen die laten zien bij vrouwen en mannen van midden veertig jaar, er waarschijnlijk andere, belangrijkere factoren zijn die deze veranderingen beïnvloeden.

De eerste golf van veranderingen heeft te maken met hart- en vaatziekten en het vermogen om cafeïne, alcohol en lipiden op te nemen in de stofwisseling. De tweede golf van veranderingen betreft problemen met onder andere het opnemen van koolhydraten  en de nierfunctie. Moleculen die verband houden met huid- en spierveroudering veran-derden op beide tijdstippen.

 

Het is volgens de onderzoekers mogelijk dat sommige van deze veranderingen in beide leeftijdsgroepen meer te maken hebben met de levensstijl of gedragsfactoren dan met biologische factoren. Problemen met het alcohol-gebruik bij mensen van midden veertig zou bijvoorbeeld het gevolg kunnen zijn van een stressvolle periode in hun leven.

 

De onderzoekers zijn van plan om de oorzaken van deze veranderingsclusters verder te onderzoeken. Maar wat de oorzaken ook zijn, het bestaan van deze clusters wijst erop dat mensen aandacht moeten besteden aan hun gezondheid, vooral als veertiger of zestiger, aldus de onderzoekers. Zo zou je in beide periodes meer kunnen bewegen om je hart te beschermen en je spiermassa te behouden, of op je veertigste minder alcohol gaan drinken omdat je vermogen om alcohol op te nemen qua stofwisseling afneemt. Met andere woorden, we moeten onze levensstijl aanpassen terwijl we nog gezond zijn.

4 - Hoe lang genieten in Europese landen pensionado’s van hun pensioen?

In veel Europese landen wordt stevig gedebatteerd over pensioenstelsels. Door een combinatie van vergrijzing en aanpassingen van de pensioenleeftijd fluctueren de periodes dat inwoners pensioenen ontvangen. Die discussies verschillen aanmerkelijk per land.

In Nederland besloot het kabinet het afgelopen jaar om de AOW-leeftijd tot 2024 niet verder te laten stijgen dan 67 jaar. Daarna stijgt het moment dat je AOW krijgt 8 maanden voor elk jaar dat we langer leven. Een land als Frankrijk voert ondertussen een heel andere discus-sie. Daar wil de regering de pensioenleeftijd verhogen van 62 naar 64 jaar, maar door fel verzet van Franse vakbonden is dat voorstel er nog altijd niet door. Niet alleen de discussies over pensioenrechten verschillen per land. Ook zijn er forse verschillen als het aankomt op de vraag hoe lang mensen er van hun pensioen kunnen genieten.

Een grafiek van databureau Statista toont voor een aan-

tal landen het gemiddeld aantal jaren dat respectieveelijk

mannen en vrouwen van hun pensioen genieten.

Hierbij is gekeken naar de feitelijke pensioenleeftijd (die

vaak lager is dan de officiële AOW-leeftijd) en de gemid-

delde levensverwachting vanaf de pensioenleeftijd.

Fransen kunnen gemiddeld het langst profiteren van

hun pensioen. Mannen genieten in Frankrijk gemiddeld

22,7 jaar van hun pensioen,voor vrouwen is dat 26,9 jaar.

In beide categorieën staat Frank-rijk daarmee op de

eerste plaats. Ook andere Zuid-Europese landen zoals

Italië en Spanje scoren hoog, met respectievelijk 21,7

en 20,7 jaar voor mannen en 26,6 en 25,7 jaar voor

vrouwen. Anderzijds staan het Verenigd Koninkrijk en

de Verenigde Staten juist laag op de lijst. In het VK pro-

fiteren mannen gemiddeld zo’n vier jaar korter van hun

pensioen dan in Frankrijk; voor vrouwen is dat bijna vijf

jaar. De VS scoren nog lager.

Nederland eindigt in de middenmoot. Mannen genieten in Nederland gemiddeld 18,6 jaar van hun pensioen – zo’n vier jaar korter dan in Frankrijk en bijna gelijk met Groot-Brittannië. Nederlandse vrouwen hebben gemiddeld ruim een jaar langer dan Britse vrouwen, maar 3,5 jaar minder dan vrouwen in Frankrijk.

Als we kijken naar de feitelijke pensioenleeftijd per land en dat afzetten tegen resterende gemiddelde levensverwachting, dan levert dat het volgende beeld op. De lage pensioenleeftijd van 60,8 jaar in Frankrijk is voor een belangrijk deel verantwoordelijk is voor de hoge score bij de duur van het pensioen. De gemiddelde levensverwachting van Franse mannen ligt met 83,5 jaar dicht bij het gemiddelde. In Italië ligt pensioenleeftijd met 64,0 jaar aanmerkelijk hoger dan in Frankrijk, maar ook de levens-verwachting van Italiaanse mannen is hoog: 84,7 jaar. Nederland heeft bij de mannen een relatief hoge pensioenleeftijd van 65,2 jaar, en met 83,8 jaar een gemiddelde levensverwachting.

Ook bij vrouwen is de lage pensioenleeftijd in Frankrijk van 60,8 jaar de voornaamste oorzaak van de lange pensioenduur; de levensverwachting van Franse vrouwen ligt met 87,7 jaar dicht bij het gemiddelde. Net als mannen hebben Italiaanse vrouwen de hoogste levensverwachting: 89,3 jaar. Maar ze gaan ook bijna drie jaar later met pensioen dan vrouwen in Frankrijk, gemiddeld op de leeftijd van 63,6 jaar. Nederlandse vrouwen hebben een gemiddelde pensioenleeftijd van 62,5 jaar. Dat is hoger dan vrouwen in Frankrijk, Spanje en België, maar lager dan vrouwen in Italië, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. De levensverwachting van vrouwen in Nederland ligt met 85,9 jaar wat lager dan het gemiddelde.

5 - We werken steeds vaker tot onze pensioenleeftijd.

55-plussers hebben NU vaker betaald werk dan 15 jaar geleden. Dat komt door meerdere factoren, zoals het verhogen van de aow-leeftijd en omdat vrouwen vaker zijn gaan werken na het krijgen van kinderen. Het ligt in ieder geval niet aan hun gezondheidssituatie, want die is de laatste jaren nauwelijks veranderd.

Dat blijkt uit een rapport van Centraal Bureau voor de Statis-tiek (CBS) over de welvaart en het welzijn van mensen in de zogenaamde 'derde levensfase' (55 tot 75 jaar). Vooral vrouwen van 55 jaar en ouder hebben vaker werk dan vijftien jaar geleden. In 2003 had zo'n 30 procent van de vrouwen betaald werk, in 2018 is dat percentage verdubbeld naar 60 procent! De percentages verschillen wel duidelijk per opleidingsniveau.Van de hoogopgeleide vrouwen tussen de 55 en 65 jaar werkt 74 procent, van de laagopgeleide vrouwen werkt 43 procent. Ook mannen tussen de 55 en 65 jaar werken vaker. In 2003 had 54 procent betaald werk, vorig jaar 77 procent. Dat ouderen langer doorwerken komt door de afschaffing van de VUT en het fiscaal gefaciliteerd pre-pensioen (o.a. FPU), aanpassingen in de arbeidsongeschiktheidswet en de verhoging van de AOW-leeftijd.

Het opleidingsniveau van de huidige 55-plussers is hoger dan dat van de 55-plussers van 15 jaar geleden. Dat is van belang. Onderwijsniveau blijkt namelijk veel uit maken als we kijken naar de gezond-heid. Laagopgeleiden kampen vaker met gezondheidsklachten en raken daardoor eerder arbeids-ongeschikt. Dat is zorgwekkend, want ouderen zonder baan hebben minder welvaart en een grotere kans op eenzaamheid. Verder kunnen hoogopgeleiden doorgaans langer gezond van hun pensioen ge-nieten dan laagopgeleiden. De groep 55- tot 75-jarigen ziet er over twintig jaar flink anders uit, schrijft het CBS. Het aandeel laagopgeleiden daalt bijvoorbeeld van zo'n 38 procent in 2018 naar 20 procent in 2038 en het aantal ouderen zonder partner stijgt.

6 - Politieke nalatigheid ouderenzorg


Ik verbaas me er al heel lang over dat de politiek slechts beperkt

aandacht heeft voor de gevolgen van vergrijzing. Ook in de afge-

lopen verkiezingsperiode in 2023 kwamen de noden in de oude-

renzorg slechts zijdelings aan bod. Terwijl iedereen kan weten

dat er richting 2040 een fors probleem op ons afkomt. Tegen die

tijd dreigt de ouderenzorg in Nederland volledig vast te lopen. Te

weinig personeel om zorgbehoevende ouderen te helpen en de

kosten zijn dan niet meer op te brengen. Maar ja, wie de vergrij-

zing als onhoudbare kostenpost aan de orde stelt, krijgt electo-

raal klappen. Dus brandt ‘de politiek’ liever haar vingers niet aan

deze kwestie.

En toch, de samenleving zal op een gegeven moment weigeren

de oplopende zorgkosten voor hoogbejaarden te blijven betalen.

Het individuele belang  van ouderen zal alsdan moeten wijken

voor andere, grotere belangen. Want wat de samenleving aan

de zorg uitgeeft, kan immers niet naar andere sectoren zoals

onderwijs of infrastructuur.

 

De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) voorspelt dat Nederland in 2040 vijf miljoen 65-plus-sers telt en het aantal 90-jarigen is dan verdubbeld. Nu al is 20 procent van de bevolking 65 jaar of ouder. Verder moet volgens de WRR één op de vier werkenden in 2040 een baan in de zorg hebben om die op peil te houden. Dat is niet realistisch. Zeker niet als we ook weten dat van de huidige 480.000 zorgmedewerkers er de komende tien jaar 150.000 met pensioen gaan. En nu al wachten 20.000 ouderen op een plek in een verpleeghuis. Deze cijfers zijn niet nieuw en passen in een trend die al jaren bekend is!

 

Dus, wat te doen om het tij te keren. Hierna enige gedachten hierover.

 

We zullen anders moeten gaan kijken naar ons zorgstelsel en zeker naar de ouderenzorg. Mensen die er verstand van hebben, zeggen dat een sterk gewijzigde organisatie van de zorg minstens hetzelfde effect zal hebben op de zorgkosten als de wijze waarop we inhoudelijk met de zorgverlening kunnen omgaan. Er is recent een Integraal Zorgakkoord (IZA) overeen gekomen met de bedoeling de zorg toekomstbestendig te maken en de verschillende typen van zorg beter op elkaar aan te laten sluiten. Overheid en zorgpartijen praten nu over de nadere invulling van dit IZA. Laten we hopen dat het bestaande zorgsysteem en de bijbehorend financieringsregelingen substantieel zullen worden heroverwogen. Ook het bekostigingssysteem van ziekenhuizen zal daarin moeten meegaan. Ziekenhuizen worden nu gefinancierd op basis van verrichte handelingen. Dat moet anders. En we moeten willen dat we minder tot het gaatje worden doorbehandeld. Medici moeten niet eindeloos blijven behandelen. Dat is echter nog een relatief nieuw uitgangspunt. Dokters willen genezen, ook als dat niet meer de meest realistische optie is. En dat gaat voorbij aan de mogelijkheid van een kwalitatief goed levenseinde.

 

Het zorgstelsel gaat over mensen. En ik blijf vinden dat een dergelijke stelsel vrij toegankelijk moet blijven voor iedereen. Maar ja, de verzorgingsstaat ligt ver achter ons en bijgevolg zal er een steeds groter beroep (moeten) worden  gedaan op de medemens. Terwijl we meer en meer met een samenleving te maken hebben waarbij verbinding en naar elkaar omkijken steeds minder als kenmerk geldt. Dus optimistisch ben ik niet over dat grotere appél op de medemens. We zijn er niet meer op ingesteld dat fitte ouderen,  vrienden, familie en wijk-/dorpsgenoten een deel van de zorg op zich willen nemen. En het is ook veel te makkelijk om ervan uit te gaan dat we personeelstekorten kunnen oplossen door senioren langer te laten werken, vrijwilligerswerk te laten doen en mantelzorg te laten verlenen. Zeker, mensen kunnen op verschillende terreinen participeren, maar ze moeten niet worden overvraagd.

 

Vast staat ondertussen dat mensen steeds langer blijven leven door allemaal zorginnovaties. Hart- en vaatziekten en in mindere mate ook kanker worden steeds minder gerekend tot doodsoorzaken. En richting 2040 kunnen mensen door effectievere medicijnen en onder-steunende apparaten langer zelfstandig blijven wonen met beperkte zorg. Daarenboven wordt de laatste jaren meer onderscheid gemaakt tussen vitale gepensioneerden enerzijds en hulp-behoevende ouderen anderzijds. Dit alles pleit er voor om op een andere manier naar de ouder wordende samenle-ving te kijken.

Driekwart van de gepensioneerden is nog vitaal en slechts een kwart is hulpbehoevend.  En het aantal fitte senioren neemt toe!  Die kunnen nog heel goed een bijdrage leveren aan die ouder wordende samenleving. Of als betaalde kracht, of als vrijwilliger. En in zijn algemeenheid geldt de uitdaging van de overheid: ouderen langer in goede ge-zondheid houden en hun potentieel beter benutten. In dit verband wordt de toenemende groep vitale ouderen nog te vaak over het hoofd gezien. Er moet meer worden gekozen voor investeringen in het potentieel van de verouderende bevolking.

 

Interessant in dit verband is tenslotte dat cijfers van het RIVM laten zien dat de leeftijd van de generatie fitte senioren in tien jaar tijd is toegenomen en dat het aantal levensjaren van hulpbehoevende ouderen is afgenomen. Met andere woorden: het aantal jaren in goede gezondheid lijkt toe te nemen en het aantal jaren in slechte gezondheid neemt af. Deze verschuiving bij ouderen in meer gezonde en minder hulpbehoevende jaren is nieuw en van groot belang als we naar de personele en financiële aspecten van de ouderenzorg kijken. Tot nu toe hebben we vastgesteld dat we weliswaar steeds ouder worden, maar dat het aantal hulpbehoevende, ongezonde jaren óók toeneemt. Daar blijkt dus nu een kentering ten goede in te komen!

7 - 65-plussers zijn het gelukkigst; hoe komt dat?

Dat wijsheid met de jaren komt weten we, maar dat is niet het enige voordeel van ouder worden.

Onderzoek toont aan dat hoe ouder je bent, hoe meer zelfverzekerd en tevreden. 65-plussers blijken gelukkiger te zijn dan mensen uit een jongere generatie. Denk daar maar aan wanneer je de kaarsjes uitblaast op je eerstvolgende verjaardag. Hoe het allemaal werkt, daar kom je pas echt achter als je zelf die leeftijd hebt bereikt.

De volgende factoren kunnen ertoe bijdragen dat je gelukkiger bent als je de zestig gepasseerd bent:

Oudere mensen zijn mentaal gezonder. In 2016 is er een onder-zoek uitgevoerd onder 1500 mensen van verschillende leeftijden naar hun lichamelijke, cognitieve en mentale gezondheid. Hieruit bleek dat mensen in de leeftijdscategorie 20 tot 30 jaar vaker last hebben van depressies, angsten en stress. Daar hebben 65-plussers minder last van. Vermoedelijk omdat je dan situaties beter kunt relativeren en omdat je tegen die tijd ook wat wijzer geworden.

Ouderen hebben een stabieler leven.Vaak is het leven van iemand in de zestig een stuk stabieler. Je hebt stabiele relaties opgebouwd, verschillende posities ingenomen op je werk, een vaste woonplek. En als je kinderen hebt zijn die waarschijnlijk inmiddels zelfstandig en heb je hier weinig omkijken meer naar.

65+ korting
Lekker besparen! Want we zijn en blijven Nederlanders, ja toch?

Zo worden treinkaartjes, kaartjes voor het museum en andere

activiteiten een stuk goedkoper met 65+ kortingen.
Wijsheid
Je wordt eindelijk gezien als autoriteit want jij beschikt over

levenswijsheid!
Comfortabele kleding
Geen hoge hakken of te strakke panty's maar vooral kleding die

lekker zit: mag gewoon.
Stabiele carrière
Na al die jaren keuzes maken heb je een stabiele carrière en

weet je welke kant je op wilt. Je hoeft je niet meer in bochten te wringen om indruk te maken op de grote baas.
Geen zorgen over hoe dingen uit gaan uitpakken
Geen zorgen meer over wel of geen kinderen en of alles wel uitpakt zoals je het in gedachten had. Alles heeft zijn weg al gevonden.
Uitslapen
Je kan wat langer blijven liggen zonder wakker te worden van die oorverdovende wekker. Je kan gewoon net zo lang slapen totdat je niet meer moe bent.
Minder interesse in de mening van een ander
Je hebt geleerd dat het helemaal niet uitmaakt wat anderen van je vinden. Je kan gewoon lekker jezelf zijn.
Zelfvertrouwen
Je durft je mening te geven of mensen dat nu leuk vinden of niet. Je weet ondertussen waar je voor staat.
Buitenkant zegt je minder
Wanneer je jonger bent leg je veel nadruk op uiterlijk vertoon, zoals bijvoorbeeld slank zijn. Wanneer je ouder wordt accepteer je die ene kilo meer of minder en neem je gewoon lekker dat stuk taart!
Levenskeuzes
Naarmate je ouder wordt hoef je minder allesbepalende keuzes te maken. Je hebt al gekozen voor een huis, baan en nog zo wat. Je kunt je nu rustig focussen op zoiets ‘belangrijks’ als wat je gaat eten voor de lunch.
Dagbesteding
Late ochtendwandelingen, middagjes winkelen of dutjes, je kan de dag invullen zoals jij dat wil!
Stabiele vriendschappen
Wanneer je opgroeit komen en gaan er veel vrienden in je leven omdat jij een andere kant op gaat. Wanneer je ouder bent, weet je ondertussen wel wie je vrienden zijn.
Duidelijke prioriteiten
Je bent helder in wie je bent en wat je wil. Je weet waar je je tijd aan wil spenderen en vooral ook waaraan niet.
Kleinkinderen
Mocht je het geluk hebben kleinkinderen te krijgen dan gaat er weer een hele nieuwe wereld voor je open waar je enorm van kan genieten.
Voldoening
Of het nu om je werk, vrienden, ervaringen of andere zaken gaat, je hebt het nodige bereikt en dat zorgt toch voor voldoening.
Grijze haren
Grijs haar is tegenwoordig superhip. Je hoeft je dus niet meer scheel te betalen bij de kapper om het te verbloemen.
'Nee' zeggen
Je leert beter 'nee' te zeggen, want je hebt niet meer de behoefte om overal bij te zijn.
Tijd voor hobby's
Wanneer je druk bent is het lastig tijd vrij te maken voor hobby's zoals bijvoorbeeld schilderen of fotografie. Nu heb je er tijd voor!
Beste versie van jezelf
Na jaren waarin je dag in dag uit om moet gaan met je onzekerheden weet je nu tenminste wat je waard ben op alle niveaus.




8. Spaans onderzoek naar super-senioren: 80-jarigen die eigenschappen hebben van iemand van 50 jaar.


Ondanks dat ze de leeftijd van 80 al bereikt hebben, blinken ze uit door hun uitzonderlijk geheugen en to-nen ze een mentale behendigheid, bewegingsvlotheid en geestelijke gezondheid die veel sterker zijn dan bij de gemiddelde leeftijdsgenoot. We noemen hen de super senioren of ‘superancianos’. Hierover is recent meer ontdekt door Spaanse wetenschappers in een studie die verscheen in ‘The Lancet Healthy Longevity

Dit onderzoek sluit aan bij talrijke voorgaande studies die trachten meer te begrijpen over deze ‘eeuwig jonge’ senioren, personen die cruciaal zijn om inzicht te krijgen in de basis van hersengezondheid en gezond verouderen. Wat onderscheidt hen het meest? Ze zijn tachtgers die de fysieke en cognitieve eigen-schappen van iemand hebben die 20 tot 30 jaar jonger is.

De recente Spaanse studie belicht twee nieuwe essentiële eigenschappen van deze verbijsterende demo-grafische groep. Ze bewegen sneller, hebben een betere mentale gezondheid en hebben minder angst en depressie dan hun leeftijdsgenoten. En met het verstrijken van de tijd lijkt hun geheugen ook niet te verslechteren.


De studie beoordeelde in totaal 64 super senioren en 55 ouderen boven de leeftijd van 79,5 jaar. Deze werden geselecteerd uit het Vallecas Project, ontworpen om vroege tekenen van Alzheimer te detecteren. Ze namen deel aan zes jaarlijkse bezoeken waarbij MRI-scans werden uitgevoerd, klinische tests werden afgenomen en gegevens over demografische en levensstijlfactoren werden geregistreerd.

Door gebruik te maken van een computermodel gebaseerd op machinaal leren, ontdekten de onderzoekers dat een hogere bewegingssnelheid en een betere mentale gezondheid de meest voorkomende factoren waren in verband met super senioren.





Geluk heeft een andere betekenis gekregen. Oudere mensen zien geluk meer als tevreden zijn met wat je hebt, terwijl voor jongeren geluk vooral staat voor een euforisch moment. 


We zoeken allemaal naar momenten van geluk, ongeacht de leeftijd. Hoewel er niet veel over de gelukzaligheid van ouderen wordt gesproken, concludeert een recent onderzoek van de Universiteit van Harvard (VS) dat mensen na hun 60e jaar gelukkiger zijn. Hoe zit dat?

Dit onderzoek is gebaseerd op een reeks interviews, bloedonderzoeken en hersendonaties. De onderzoekers con-cludeerden dat iedereen positieve veranderingen in zijn leven kan aanbrengen. En meer specifiek beweren ze dat het senioren-leven veel te bieden heeft. Dus dat is geen trieste periode, maar eentje vol mogelijkheden.

Een enquête waarin 2.000 Amerikaanse senioren van 65 jaar en ouder werden geïnterviewd, toont aan welke aspec-ten over het algemeen de meeste vreugde veroorzaken in deze groep. En wat voor Amerikanen geldt, zal ook wel gelden voor oudere Nederlanders.

De belangrijkste conclusies van deze enquête zijn dat er drie aspecten zijn die ouderen gelukkig maken: familie (71%), vrienden (49%) en goed weer (26%). Nou, vooral dat laatste kun je in bijvoorbeeld Spanje meer dan genoeg vinden. En het maken van vrienden is ook niet zo moeilijk.

En 73% van de ondervraagden stelt dat het nooit te laat is om een ​​partner te vinden om  ervaringen mee te delen. Sterker nog, 26% gaf toe ooit en datingapp te hebben gebruikt. Verder was 77% van de ondervraagden van mening dat ze, als ze konden kiezen, opnieuw hun huidige levenspartner zouden kiezen.

Ouderen hebben door de vele levensjaren veel ervaring en verhalen te vertellen. 63% van de ondervraagden geeft aan dat ze elke dag sociale media gebruiken. Herinneringen en ervaringen uit het verleden leveren ook veel momenten van vreugde op. Vooral zijn ze  enthousiast over het entertainment uit de jaren zeventig. Opvallend is tenslotte dat 86% van de ondervraagden graag terug in de tijd zou gaan. Om betere beslissingen te nemen, meer tijd door te brengen met hun dierbaren en gelukkige momenten opnieuw te beleven.

9. Ouderen-mis(be-)handeling

 

Niet zo’n gezellig onderwerp, maar mishandeling van (kwetsbare)

ouderen komt helaas veel voor. Ik heb het dan over handelingen die

aan oudere mensen fysieke, morele of materiële schade berokke-

nen. En die handelingen worden gepleegd door een persoon of een

groep personen binnen een persoonlijke of professionele relatie met

de oudere. Ze kunnen eenmalig of herhaaldelijk plaatsvinden en al

dat niet opzettelijk gebeuren.

 

Hiervoor wordt ook wel de term ‘Ouderen-misbehandeling’ gebruikt.

Deze term wijst erop dat mishandeling ook onopzettelijk kan gebeu-

ren. Er kan bijvoorbeeld sprake van zijn wanneer een zorgverlener

met de beste bedoelingen voor oudere personen zorgt, maar dat

niet op een juiste manier doet. Of hij verbiedt een oudere bijvoor-

beeld om een tuinwandeling te maken, uit angst dat die zal vallen.

Het kan ook zijn dat er in een woonzorgcentrum sprake is van eente grote werkbelasting als gevolg van een tekort aan personeel.Dat laatste komt helaas steeds meer voor. En daardoor kunnen de personeelsleden de zorg niet meer aan.

 

Er zijn verschillende soorten mishandeling.

-Fysieke mishandeling, bijvoorbeeld pijn doen, verwondingen toebrengen, dwingen om medicatie in te nemen.

-Dwangbehandeling, bijvoorbeeld  zaken afdwingen door klappen te geven, omver te duwen, vast te binden.

-Psychische of morele mishandeling, bijvoorbeeld vernederen, kleineren, beledigen, negeren, onverschillig gedrag   vertonen.

-Financieel of materieel misbruik, bijvoorbeeld uitbuiten, geld verduisteren, financiën slecht beheren, diefstal plegen.

-Sexsueel misbruik: elke vorm van ongewenst seksueel contact.

-Verwaarlozing, bijvoorbeeld weigeren om de zorg voor een oudere uit te voeren of ervoor te betalen, eten en drin-ken ontzeggen, dagelijkse activiteiten verhinderen.

-Burgerlijke mishandeling of schending van rechten, bijvoorbeeld de waardigheid van de persoon aantasten, hem verhinderen om zijn rechten uit te oefenen (bijv. stemrecht bij verkiezingen), sociale contacten verhinde-ren.

Mishandeling van oudere personen komt meer voor dan je denkt. Zoals eerder vermeld, gebeurt de mishande-ling niet altijd opzettelijk.

 

Mishandeling van oudere personen is een zeer gevoelig onderwerp in onze samenleving. Vaak wordt het verborgen gehouden of gewoonweg ontkend. Het is soms ook niet eenvoudig om een grens te bepalen tussen wat nog wel kan en wat niet meer kan. Wees daarom steeds alert voor mogelijke mishandeling bij ouderen die er bijvoorbeeld ver-waarloosd uitzien, herhaaldelijk onverklaarbaar vallen, verwondingen vertonen, ondervoed zijn, achteruitgaan zonder echte fysieke oorzaken of zelfmoordpogingen ondernemen.

Heb je twijfels? Meld dit dan aan de huisarts of aan iemand van de thuiszorg.

 

Oudere personen met de volgende risicofactoren lopen meer kans op mis(be)handeling: depressie, dementie, weinig communicatie, sociale isolatie, afhankelijkheid van anderen voor zorg, financiële problemen.

Mantelzorgers, familieleden of zorgverleners met de volgende risicofactoren kunnen sneller geneigd zijn tot mishan-delingen: een alcohol- of drugsverslaving, armoede of financiële afhankelijkheid, een persoonlijkheids-stoornis.

De huisarts kent de oudere persoon meestal goed. Hij kent zijn normale gedrag en is op de hoogte van zijn fysieke en/of psychische problemen. Meestal heeft de huisarts ook contact met de mantelzorgers en naasten van de per-soon. Op basis daarvan kan hij snel een eerste inschatting maken van de situatie. De huisarts moet wel voorzichtig te werk gaan en de onderzochte persoon mag niet  dement  zijn en moet een vertrouwensrelatie hebben met zijn arts. De huisarts moet er verder rekening mee houden dat soms zaken worden verzwegen uit schaamte, schuld-gevoel of angst voor vergelding.

 

Als jij mis(be)handeling van een oudere persoon vermoedt, of als je zelf slachtoffer bent, probeer dan de situatie be-spreekbaar te maken. De toestand toedekken of verzwijgen lost niets op. Vind je het te ingewikkeld? Meld het dan aan je huisarts of aan een  vertrouwens-persoon. Woon je thuis en voel je je mis(be)handeld? Dan kan je ook naar het gratis nummer 112 bellen. Ook familieleden of vrienden kunnen deze hulplijn bellen. Verblijf je in een woon-zorgcentrum? Dan kan jij of je familie of vrienden contact opnemen via een woonzorg-website.  

 



10. Nederland plaats 5 van beste pensioenlanden ter wereld

 

Of Nederland ook zo hoog blijft scoren als het nieuwe pensioenstelsel wordt uitgerold, moeten we afwachten.

Maar nu staat ons land nog op een begerenswaardige gedeelde vijfde plaats op de lijst van beste landen ter wereld om met pensioen te gaan. Geen podiumplaats dus, maar toch geen slechte score.

Noorwegen staat op de eerste plaats van de Natixis Global Retirement-index 2024. Ook Zwitserland, IJsland en Ierland gaan Nederland voor. Luxemburg staat op gelijke hoogte. Duitsland en België scoren lager. We kunnen dus een lange neus trekken naar Duitsland en België: zij staan op respectievelijk plaats 9 en 19.


Maar wat bepaalt nu of je een goed pensioenland bent? De onderzoekers keken naar achttien factoren, verdeeld over vier categorieën:

-Gezondheid: zorguitgaven en levensverwachting

-Kwaliteit van leven: sanitaire voorzieningen, levensgeluk, luchtkwaliteit, milieu

-Welvaart: inkomen, inkomensgelijkheid, werkgelegenheid

-Financiën: overheidsschuld, verhouding gepensioneerden/werkenden, overheidsbestuur, politieke stabiliteit, rente, inflatie, belastingdruk e.d.


Noorwegen is volgens de onderzoekers het beste land om met pensioen te gaan. Dat is onder andere te danken aan de subcategorieën 'welvaart' en 'gezondheid'. Zo is Noorwegen een van de weinige landen waar de levens-verwachting tijdens de coronapandemie is opgelopen. Naar 83,3 jaar, om precies te zijn. Ook is de werkloosheid onder de Noren laag, waardoor er weinig druk is op de sociale zekerheid.

 

Nederland is twee plaatsen gestegen op de rankinglijst. Dat komt omdat we wat zijn geklommen in de subcategorie 'financiën', ondanks de relatief hoge inflatie en rente. Maar de totaalscore op het gebied van financiën is laag: Nederlan. In de andere subcategorieën staan we in de top 10. In de subcategorie 'welvaart' is ons land wat gedaald. Dat is mede te danken aan een toegenomen inkomensgelijkheid. Op het gebied van 'gezondheid' is Nederland van de zevende naar de tiende plaats geduikeld. Dat komt vooral door de gedaalde levensver-wachting. Maar op het gebied van 'kwaliteit van leven' stegen we van plaats 11 naar plaats 9. We zijn verder de absolute koploper op het gebied van waterkwaliteit en sanitaire voorzieningen.

Volgens de onderzoekers ervaart ons land tegenwind door de inflatie en hogere rente, maar onder de motorkap van de economie ziet het er goed uit en ons pensioen- en zorgstelsel zijn nog steeds sterk. Nederland zit bovendien in de lift. Tien jaar geleden viel ons land nog buiten de top-10.



















11. Op welke leeftijd vinden anderen jou oud?

 

Wanneer ben je oud? Daar hebben de zestigers en zeventigers van nu

heel andere ideeën over dan hun leeftijdsgenoten van decennia eerder,

zo blijkt uit Duits onderzoek.

Voor dit langlopende onderzoek hebben de wetenschappers gebruik ge-

maakt van een vragenlijst die zich richt op Duitsers die tussen1911 en

1974 geboren zijn. In totaal deden er 14.056 deelnemers mee aan deze

vragenlijst. Ze zijn in totaal acht keer bevraagd.

Één van de vragen uit deze vragenlijst richtte zich op de perceptie van

ouderdom door mensen direct te vragen welke leeftijd zij als‘oud’ zou-

den ervaren. Het antwoord hierop bleek, op basis van geboortejaar, nog

flink te kunnen verschillen. Mensen die aan het begin van de twintigste

eeuw geboren waren, vonden mensen vanaf71 jaar ‘oud’, terwijl mensen

die halverwege de twintigste eeuw het levenslicht zagen, vonden dat

mensen vanaf hun 74e pas ‘oud’ waren.

Hieruit blijkt dat deze leeftijd flink aan het opschuiven is. De oorzaak

hiervan lijkt vooral in een verschil in perceptie te liggen tussen verschil-

lende generaties. Als verklaring zou kunnen gelden dat de gemiddelde

levensverwachting in de periode 1976 – 2021 is gestegen, wat waar-

schijnlijk bijdraagt aan het verschijnsel dat het stempel ‘oud’ lijkt te verschuiven. Mensen die vroeger als ‘oud’ wer-den bestempeld worden vandaag de dag niet meer zo gezien.  

Het antwoord op de vraag ‘wanneer is iemand oud?’ blijkt dus aan verandering onderhevig. En hierbij geldt dat de zestigers van nu als ze die vraag gesteld krijgen, een hogere leeftijd noemen dan zestigers enkele jaren geleden deden. Met andere woorden: in onze perceptie worden mensen op steeds latere leeftijd oud. Maar dat blijkt volgens de onderzoekers geen lineaire trend te zijn. Want de laatste jaren neemt de leeftijd waarop iemand als ‘oud’ bestempeld kan worden, niet meer zo snel toe als in het verleden. En het is dan ook zeker niet bewezen dat deze trend in de toekomst standhoudt.


De onderzoekers vergeleken niet alleen de perceptie van verschillende generaties (op welke leeftijd wordt iemand als ‘oud’ ervaren) , maar ze gingen ook na of de persoonlijke perceptie van onderzochte individuen door de tijd heen misschien ook veranderde. Ofwel, op welke leeftijd bestempel je jezelf als ‘oud’. En ook dat bleek het geval te zijn. Hoe ouder deelnemers werden, hoe verder de grens van ‘oud zijn’ opgeschoven werd. Zo gaven deelnemers op hun 64ste aan dat de grens op een leeftijd lag van 74 jaar. Deelnemers van 74 jaar oud gaven echter aan dat de grens van ‘oud zijn’ rond de 77 lag. Er werd ten slotte ook nog gekeken naar geslacht. Hierbij viel op dat vrouwen in het algemeen aangaven dat deze ouderdomsgrens twee jaar later ligt dan wat bij mannelijke deelnemers het geval was.
Ook persoonlijke omstandigheden lijken van invloed te zijn op het antwoord dat mensen geven op de vraag: ‘wanneer is iemand oud?’. Zo blijken mensen die eenzamer zijn, een slechtere gezondheid hebben en zich ouder voelen, in antwoord op die vraag gemiddeld een lagere leeftijd te noemen dan mensen die minder eenzaam en gezonder waren en zich ook jonger voelden.


Dit onderzoek is belangrijk omdat de resultaten weleens implicaties kunnen hebben voor het moment en de wijze waarop mensen zich op hun eigen ouderdom gaan voorbereiden, zo stellen de onderzoekers. Maar meer onderzoek is nodig. Ook omdat nagegaan moet worden hoe het zit met de perceptie van ouderdom in andere, niet-westerse landen. En tenslotte om vast te kunnen stellen of de gevonden trend - het in de toekomst bestempelen van anderen als ‘oud’ op steeds hogere leeftijd - zich doorzet of niet.




12. Aap Noot Mies, het beroemde leesplankje van Hoogeveen

 

Misschien niet helemaal bedoeld voor deze site-

pagina, maar  toch: het leesplankje van Hoogeveen.

Wie van onze leeftijdsgenoten is er niet mee opge-

groeid in de eerste klas van de toenmalige Lagere

School. Dus als oud-schoolmeester werd ik aange-

naam getroffen toen in het weekblad Historiek een

artikel aan dit vermaarde leesplankje, beginnend

met aap – noot – mies, werd gewijd. Ontelbare Ne-

derlandse kinderen leerden lezen met behulp van

het leesplankje van Hoogeveen. Elk woord van het

plankje werd vergezeld van een plaatje waarop het

betreffende woord werd verbeeld.

Het leesplankje van Hoogeveen dankt haar naam

aan de onderwijzer die het plankje rond 1900 als

eerste invoerde. Anders dan soms gedacht woonde

deze onderwijzer niet in Hoogeveen maar heette hij

zo. Mattheus Bernard Hoogeveen (1862-1941). De in Giethoorn geboren onderwijzer maakte zijn eerste leesplankje toen hij onderwijzer was in Stiens (provincie Friesland).

 

Dit eerste plankje begon met de woorden Raam Roos Neef Fik Gat en had in totaal vijftien normaalwoorden. Dat zijn woorden waarin klinkers en medeklinkers hun ongewijzigde klank hebben. Bij deze ‘klankzuivere’ woorden waren ook plaatjes gemaakt. Het plankje werd in 1897 voor het eerst uitgegeven door door M.D. Brinkgreve in Deventer.

In de jaren hierna vervaardigde Hoogeveen nog verschillende varianten van het leesplankje. In de eerste klas van de lagere school leerden scholieren met behulp van de plankjes dat woorden ontleed kunnen worden in klanken en dat nieuwe woorden gevormd kunnen worden als verschillende onderdelen samengevoegd worden. En al spelende komen er nieuwe letters bij. Aanvankelijk was lang niet iedereen positief over het leesplankje van Hoogeveen. Het echte succes kwam pas later (vanaf 1910), toen de leesmethode overgenomen werd door uitgeverij Wolters. En Hoogeveen presenteerde toen het beroemde Aap Noot Mies-plankje. De afbeeldingen van dit leesplankje werden ontworpen door illustrator Cornelis Jetses. Die was  onder meer bekend van zijn schoolplaten en afbeeldingen bij de kinderboekenserie Ot en Sien. Een aardig weetje is dat de man die op het leesplankje symbool staat voor het woordje Teun, gebaseerd is op de boer op het beroemde 17e eeuwse schilderij De Stier van Paulus Potter.

Ook verschenen er grote schoolplaten die vooraan in de klas gehangen konden worden, met daarop alle afbeeldin-gen van het leesplankje.

Speciaal voor de jonge prinses Juliana werd nog een luxe editie van dit beroemde schoolplankje ontworpen. Hoogeveen reisde hoogstpersoonlijk naar paleis Soestdijk om dit speciale plankje aan haar moeder koningin Wilhelmina te overhandigen. Aanvankelijk was het de bedoeling de vorstin samen met Cornelis Jetses te bezoeken, maar tot grote teleurstelling van de illustrator ging de hoofdonderwijzer alleen.

 

Hoogeveen werkte toen al lang niet meer in Stiens. In 1894 was hij schoolhoofd in Deventer geworden en nog weer later werd hij directeur van de kweekschool in Leiden. Toen de geestelijk vader van het leesplankje in 1941 overleed, maakten vrijwel alle Nederlandse kranten daar melding van.

Zeker niet alle Nederlandse kinderen kregen hun leesonderwijs echter met het leesplankje. Zo werd er voor het katholieke onderwijs door de Tilburgse frater E. Becker een leesplankje ontworpen dat begon met de woorden: Aap Roos Zeef. En voor leerlingen in de kolonie Nederlands-Indië werd ook een speciaal leesplankje gemaakt. Dit plankje begon met de woorden Jaap Gijs Dien.

In de afgelopen decennia zijn er nog allerlei varianten op de leesplankjes verschenen. Zo leerden veel Nederlandse kinderen bijvoorbeeld ook lezen met de woordjes Boom Roos Vis Vuur, uit de leesmethode ‘Veilig leren lezen’ van Uitgeverij Zwijsen. Deze zogenaamde structuurmethode is in de jaren zestig van de vorige eeuw ontwikkeld en is/wordt nadien in veel basisscholen gebruikt met de aanduiding ‘aanvankelijk lezen’.




13. Een simpele test als graadmeter voor je verouderings-              proces

 

We ontkomen er geen van allen aan, het verouderings-

proces. Rimpelsgrijze haren en strammere spieren.

We weten allemaal hoe oud we zijn op basis van onze

geboortedatum, maar wist je dat je biologische leeftijd

iets heel anders kan zijn? Laatstbedoelde leeftijd vertelt

je namelijk meer over de werkelijke staat van je lichaam

en gezondheid dan je kalenderleeftijd.

Wij mensen worden op een dag allemaal ouder. En dat

gaat bij de één sneller dan bij de ander. Volgens een re-

cent onderzoek is er een simpele test om te kijken hoe

het met dat ouder worden bij ons gesteld is. BBC Scien-

ce Focus schrijft over dat Amerikaans onderzoek.

Het blijkt dat balans een belangrijke graadmeter is in het verouderingsproces. En wiebelen of bijna vallen kan erop wijzen dat je lichaam sneller veroudert dan je dacht. Dat heeft te maken met het zogenoemde neuro-muscu-laire sensorische systeem: een verzameling zenuwen die onze spieren verbinden met de hersenen en het ruggenmerg, waardoor onze spieren kunnen bewegen wanneer dat nodig is. En als dit systeem achteruit gaat, dan is dat een teken van veroudering en kan dat leiden tot langzamere bewegingen en reacties.

 

BBC Science Focus laat ons weten dat het kunnen balanceren op één been te maken heeft met het fysiolo-gisch functioneren. En dat neemt doorgaans af als we ouder worden. Voor het hier bedoelde onderzoek werd een groep deelnemers tussen de 50 en 80 jaar gevraagd om op één been te balanceren. Op één been staan, dat lijkt zo simpel, maar vanaf een zekere leeftijd wordt het toch lastiger. Het is dan ook een goede maatstaf voor veroudering, beter zelfs dan de afname van spierkracht of loopvermogen. 

In het onderzoek moest iedere deelnemer vier keer 30 seconden in evenwicht blijven. Twee pogingen per been, waarvan één poging met gesloten ogen en de ander met open ogen. En de onderzoekers hielden bij hoeveel seconden deelnemers deze opdracht volhielden. Zij ontdekten dat iedere tien jaar in leeftijd invloed heeft op het aantal seconden. Per tien jaar neemt het wiebelen met 6,3 procent toe als de ogen open waren. Waren de ogen gesloten, dan nam het wiebelen met 10,5 procent toe. Het balanceren op het ‘goede been’ nam per tien jaar 1,7 seconden in duur af. Op het ‘slechte been’ nam dit per tien jaar met 2,2 seconden af. Oftewel, hoe lang iemand kan balanceren, is een maatstaf voor het ouder worden.

Op zich vergt 30 seconden balanceren niet al te veel spierkracht, maar het vereist wel voldoende neuro-musculaire controle. En als we ouder worden,  dan neemt onze spierkracht en vermogen tot balans en evenwicht af. Daardoor ontstaan er meer slingeringen en we kunnen korter balanceren.

 

Maar waarom zeggen deze verschijnselen zoveel over ouder worden?

Evenwicht blijkt een belangrijke maatstaf, omdat het naast spierkracht ook input vereist van zicht, het even-wichtsysteem en het somatosensorische systeem dat de spieren aanstuurt.  Daarom zijn veranderingen in de balans belangrijk om in de gaten te houden. Bij een slechte balans loop je risico om te vallen, ongeacht of je beweegt. Vallen vormt een ernstig gezondheidsrisico bij ouderen met grote gevolgen. Dit verlies van balans komt doordat ons evenwichtssysteem en ons neuromusculaire systeem verouderen.

 

Een eenvoudige test kan je helpen om hier meer inzicht in dit alles te krijgen. Deze test is niet alleen leuk om te doen, maar geeft ook waardevolle informatie over hoe fit en gezond je lichaam is:

Doe je schoenen uit.

Balanceer zo lang mogelijk op één been terwijl je de timer start.

Als je het 15 seconden vasthoudt, heb je de biologische leeftijd van een 50-jarige. 

Als je het minder dan 13 seconden volhoudt, heb je de biologische leeftijd van een 60-jarige.

 

Maar wees gerust: door je spiermassa en flexibiliteit te vergroten en tegelijkertijd een gezonde levensstijl aan te nemen, kun je verbeteren en dus… verjongen.