Mijmeringen 51-60

Mijmeringen 51 t/m 60

- Op één A-4’tje, van 'ken uzelf' tot 'wie ben ik' 51

- Aan mijn kleinkinderen: "Waar worden jullie blij van?" 52 

- Gender is geen gevaar. 53

- Wat is eenzaamheid eigenlijk? 54

- Vraagtekens bij 'de mens is een sociaal wezen'  55

- Is de eenling ook eenzaam? 56

- Twee soorten van geluk 57

- Wijsheden die het leven mooier maken 58

- Met een therapeut op zoek naar de waarheid in onszelf 59

- Moeten wij kiezen uit wat ons voorgeschoteld wordt? 60

"Je kunt schrijven zonder schrijver te zijn, zoals je kunt pianospelen zonder pianist te zijn" (Gerwin van der Werf).

Als je mij iets wil laten weten, dan kun je me mailen: h.v.veldhuijzen@gmail.com

Descartes

Descartes

Op één A-4’tje, van ken uzelf tot wie ben ik…  51

Dat ‘de’ filosofie zich niet bezighoudt met de zin van het leven, werd mij jaren geleden al duidelijk gemaakt. ‘De filosofie moet nadenken over wat wij menen te weten’, aldus wetenschapsfilosoof Herman de Regt. Er doet volgens hem een hoop onzin de ronde over filosofie. De filosofie heeft het overigens altijd al moeilijk gehad. En het schiet ook niet echt op, als we de titel van deze column nog ‘s nalezen.

Heel vroeger was alles zo’n beetje filosofie. Je had zelfs een filosofie van de stenen. Nu noemen we dat de mineralogie.  Maar goed, de filosofie gaat dus over wat wij menen te weten, over onszelf, maar ook over de wereld. Ze richt zich op onze kennis--claims. En ze vraagt zich af hoe gefundeerd die claims eigenlijk zijn. En daar over nadenken vereist veel training op goed nadenken. Zelden wordt het verschil tussen denken en doen zo duidelijk zichtbaar als in de filosofie. Een goede filosoof is dus niet per definitie ook een goed mens…

Bij de oude Grieken werd filosofie veelal bedreven op de marktpleinen in de steden. We kennen de verhalen over Plato, Aristoteles en Socrates. Zij hadden het over talloze onderwerpen. Aristoteles dacht na over de grondbeginselen van de natuurkunde tot en met die van de ethiek. En dan is er de Ideeën-leer, een bekende theorie van Plato. Hij stelde dat de realiteit bestaat uit twee niveaus, namelijk de waarneembare, zintuiglijke wereld waarin alles veranderlijk is en de eeuwige, onveranderlijke wereld die alleen toegankelijk is voor het denken. Of er werd aandacht besteed aan het kritisch leren denken door Socrates. ‘Ken U zelf’ is van hem. Hij geloofde dat je door het opdoen van (zelf)kennis een deugdzaam mens zou kunnen worden. De (vraag-) gesprekken op het marktplein gingen dan ook over allerlei deugden, zoals vroomheid, dapperheid en rechtvaardigheid.

Gaandeweg is de filosofie meer en meer naar universiteiten verplaatst. En in de Renaissance wilden de academisch gevormde mensen nog een keer terug naar het ware licht van het antieke denken en hun beschavingsideaal. De daaropvolgende Reformatie zwoer hernieuwde trouw aan het oorspronkelijke, ‘eigenlijke’ christendom. En via de Nederlandse filosofen Erasmus en Spinoza kom ik dan bij Descartes (1596-1650) die in de filosofie het openings­akkoord van de moderniteit mocht blazen. Hij is het grote voorbeeld van die periode door zichzelf in het centrum van zijn denken te plaatsen en daar de waarheid te zoeken. Descartes fundeerde zijn hele denken op het ‘ik’ en gaf daarmee het moderne denken een beslissende draai. Het ‘ik’ blijft bij hem overigens nog steeds een abstract principe, zonder enig ander kenmerk dan dat het kon denken. Maar goed, je moet ergens beginnen.

Ik hup vervolgens van Descartes naar een meer onstuimige filosofische periode, eind 1700. Met Schopenhauer als eerste rebel. Zijn ideeën waren ontnuchterend en voor die tijd zelfs ontstellend. Geen hoop en geen verlossing, zo prentte hij zijn lezers in. We leven onherroepelijk in de slechtst denkbare ­werkelijkheid. Ons ‘ik’ is, aldus Schopenhauer, een illusie die onverbiddelijk zal worden uitgewist door het krachtenspel van de ‘wereldwil’ dat ons voortstuwt. En daarna is Nietzsche aan zet. Ook zo’n gezelligerd. Hij kreeg bij zijn start als wijsgerig mens trouwens het verwijt dat hij zich als filoloog (taalkundige oude talen) buiten de paden van zijn vakgebied begaf om zich te verliezen in zoiets vaags en onwetenschappelijks als wijsbegeerte. Nietzsche begaf zich ook in zijn boeken buiten de lijntjes en ging goed te keer. Hij werd in zijn tijd dan ook niet erg gepruimd. Pas na zijn dood kreeg hij invloed in de filosofische wereld en daarbuiten. Zowel ten goede als ten kwade... Hij werd verguisd én bejubeld. En hij werd postuum verantwoordelijk gehouden voor de ergste misdaden van de mensheid. Maar óók voor de grootste bevrijding, namelijk afscheid van het christendom.


Zo startten Schopenhauer en Nietzsche een filosofisch tijdperk met een lange reeks van provocerende denkers die in hun tijd choquerende ideeën hadden. En in diezelfde tijd was er ook ene Søren Kierke-gaard, een rare Deense kwibus eigenlijk. Eerst een dandy en daarna een soort verkapte theoloog En al die tijd bleef hij een veelschrijver, publicist en polemicus. Kierkegaard bedreef filosofie onder de dek-mantel van de meest uiteenlopende literaire stijlen.En hij bediende zich van zoveel pseudoniemen dat er nog steeds nieuwe van hem worden ontdekt. Ook zijn meest revolutionaire daad was het centraal stellen van het ‘ik’. Maar, anders dan bij Descartes, draaide bij Kierkegaard het denken van de mens om de 'onherhaalbare individualiteit' van wie denkt. Niet alleen ‘ik, Kierkegaard’, maar ook 'gij, lezer die ik zegt' en die vanuit zijn uniciteit helemaal zelf antwoord moet zien te vinden op kantiaanse vragen als: Wat moet ik doen? Wat mag ik hopen? Kierkegaard, een van mijn favoriete filosofen. Maar af en toe ook onnavolgbaar. En tenslotte, wat mij betreft, Martin Heidegger, die driekwart eeuw later het ik ‘Jemeinigkeit’ noemde. 'Mijn bestaan is van mij’, zei hij. Al ben ik er - zo ontdekte hij gaandeweg - niet zonder meer de baas over.

  • Herman

Aan mijn kleinkinderen: “Waar worden jullie blij van?!”  52


Het boek ‘Morele ambitie’ van Rutger Bregman

gaat over de wil om bij de besten te horen.

Maar wel met andere maatstaven van succes

dan een dik salaris of een deftige titel. Een car-

rière die is gewijd aan de beste oplossingen

voor de grootste (wereld)problemen.

‘Morele Ambitie’ gaat over de beweging van pio-

niers die bruisen van morele ambitie. Het laat

de mensheid zien vanuit een nieuw perspec-

tief. Met overtuigingen die links en rechts vere-

nigen. Het nieuwe is dat het realistisch is om

aan te nemen dat mensen goed zijn.

Bregman laat in dit boek zien hoe geloven in

menselijke vriendelijkheden altruïsme een nieuwe manier kan zijn om echte  verandering in onze sa-

menleving te bereiken. Het gaat om verantwoordelijkheid en verzet. Maar volgens Bregman is ‘deugen’ niet genoeg. Jullie moeten wel watgaan doen. De grootste verspilling van deze tijd is die van talent. Het tegengif van Bregman is: ‘morele ambitie’. Als jullie echt het verschil willen maken, dan moet je een organisatie mee helpen opbouwen, dan moet je een wet veranderen, dan moet je een beweging op gang brengen.

 

Wereldwijd groeien de zorgen over het verbreken van ‘het sociale contract’ en komen mensen in verzet tegen ongelijkheid. Wat is daarbij de rol van het individu in een steeds grimmiger wereld, is dan de vraag Maar ook: is er nog ruimte voor hoop? Hoop, die gaat over de mogelijkheid van verandering en hoop, die jou dwingt om in actie te komen.

We zijn ons allemaal bewust van de grote problemen. We weten dat het klimaat verandert, dat de bio-diversiteit achteruit holt, dat elke dag duizenden kinderen sterven aan eenvoudig te genezen ziektes. Maar doen we er iets aan?

Hoe ambitieus zijn jullie en hoe idealistisch? Wil je dat er geen talent wordt verspild? Dat je ambitieus en idealistisch bent? Dat je morele ambitie hebt? Dat je verlangt naar het maken van een betere plek in een betere wereld? Doe dan zoveel mogelijk goeds in je carrière. En maak echt impact. Zowel in je werk als in jouw vrije tijd.

 

1. Definieer succes op een andere manier

Maar dus niet in de zin van rijk willen worden, een mooie auto kopen, op skivakantie gaan, een vakantiehuis kopen. Want dan ben je weliswaar succesvol, maar er zijn al zoveel mensen succesvol . Het is gewoon een cliché geworden.

Waar ben je goed in, wat is je focus, hoe maak je impact? Wat is echt belangrijk? Wat laat jij achter? Waar wil je om herinnerd worden? Moreel ambitieus zijn. Dat betekent ook dat mensen je misschien vreemd vinden, omdat je niet voldoet aan de standaarddefinitie van succes.

2. Focus op maximale impact

Iemand helpen is goed, honderd mensen helpen is beter.

Zo moeten we ook gaan denken over globale problemen. Als je echt impact wil hebben, moet je denken als een kosmopoliet. Er zijn 8 miljard mensen op de wereld, focus dus niet alleen op je eigen kleine bubbel.

3.  Stel meedogenloos prioriteiten

Er is altijd een gebrek aan energie, tijd en middelen. Focus daarom op de problemen die echt belangrijk zijn en op grote schaal spelen. Kies de problemen uit die verwaarloosd worden, waar niet veel aandacht voor is.


Dus niet elektrische wagens of zonnepanelen, maar wel de transitie in het eten van proteïnen, of regule-ring in het kader van klimaatverandering. Wat is het gat in de markt?

Dat klinkt allemaal heel logisch, maar toch gaat nog altijd veel energie naar zaken waar andere ondernemers al veel energie insteken. Dat is zonde.

Zorg dat de problemen te managen zijn. Dat je iets kunt doen. Dat je een oplossing hebt waarmee je vooruitgang kan boeken. Succes hoeft geen garantie te zijn. Als je maar 5 procent kans hebt op een fantastisch resultaat. Ga daarvoor.

 

Morele ambitie is: je talenten, capaciteiten en potentie inzetten voor een goede zaak. Focus je op het maken van impact In plaats van de focus te leggen op zoveel mogelijk materialistische zaken. Hoe kun je met jouw inzet de wereld een stukje beter te maken?

Het werk dat je gaat doen, zal dat de voortgang stimuleren van verschillende ontwikkelingen die de we-reld ten goede komen?!  Want dat bereik je met morele ambitie!

Het vertrekpunt van morele ambitie ben jij! Waar ben jij goed in? Welke mogelijkheden heb jij om je in te zetten voor een goede zaak? Dat hoeft niet alleen in je baan tot uiting te komen, maar dit zou ook mid-dels vrijwilligerswerk kunnen.

Voeg iets toe aan de voortgang van positieve ontwikkelingen voor de wereld. Kijk daarbij ook naar waar jullie zelf goed in zijn. Hoe willen jullie graag een loopbaan invulling geven? Welke talenten en kwali-teiten hebben jullie, ieder afzonderlijk? Waar worden jullie blij van?


  • Herman

Gender is geen gevaar. 53


Volgens Judith Butler, een Amerikaanse filosoof, kun je

zelf invulling geven aan je gender. Tegelijkertijd ziet ze

hoe dit idee verdacht wordt gemaakt.Ze brak in de ja-

ren negentig door met Gender trouble en Bodies that

matter. Boeken die gaan over gender, de macht van

taal en de politieke betekenis van lichamelijkheid.

En nu is er een nieuw boek van haar verschenen, Wie 

is er bang voor gender? Dat sluit naadloos aan op de 

thema’s van Butlers eerdere boeken. Maar het is som-

berder van toon, of misschien beter: alarmerender.

 

Gender is volgens Butler in het hedendaagse politieke

klimaat het mikpunt geworden van allerlei vormen van

haat. Gender is tot een ideologie verklaard. En deze

‘genderideologie’ is symbool komen te staan voor het complot dat linkse elites hun waarden zouden opdringen aan onschuldige burgers. Extreemrechtse bewegingen zien gender als een bedreiging voor de nationale veiligheid, het heteroseksuele huwelijk en het normatieve gezin. Ze schilderen gender af als ‘een gevaar voor de beschaving, een ontkenning van de natuur, een aanval op mannelijkheid of het uitvlakken van de verschillen tussen de seksen. Dit alles, aldus Butler.


In eerdere publicaties zocht ze naar manieren van denken die meer vrijheid creëren voor mensen die zich niet thuis voelen in traditionele man-vrouwverdelingen. Zo benadrukte Butler dat gender geen na-tuurlijk gegeven is, maar een sociaal construct. Begrippen als ‘man’ of ‘vrouw’ krijgen betekenis door ingesleten taalgebruik en gedrag. Maar we hoeven volgens haar niet in deze rollen vast te zitten, aange-zien we onze taal en ons handelen kunnen aanpassen.


Butler richt zich in haar laatste boek vooral op de respons van de wereld op deze ideeën. Keer op keer ontmantelt de filosoof de soms ronduit bizarre retoriek die ons zou moeten doen geloven dat gender een gevaar is. Alle emancipatoire strijd wordt als één geheel aan-gevallen, zo laat Butler zien. De nieuwe gendernormen worden bijvoorbeeld in verband gebracht met de strijd om abortus en met de corrumpe-ring van de jeugd, die ‘verkeerde ideeën’ zou worden bijgebracht. En deze normen worden gebruikt als voeding voor de ‘omvolkingstheorie’, die populair is in extreemrechtse kringen. Witte heterogezinnen zouden in de minderheid raken door migratie en door de veranderende opvattingen over gender, die ertoe zouden leiden dat mensen minder trouwen en minder kinderen krijgen.


De bewegingen die zich verzetten tegen nieuwe ideeën over gender verlangen terug naar een ideaal patriarchaat dat overigens nooit echt heeft bestaan. In deze ‘droomwereld’ moet patriarchaal gezag, dat wordt gezien als de natuurlijke en/of religieuze orde, weer een rechtmatige plek krijgen. Ook moeten progressieve besluiten en rechten worden terug gedraait, zodat het huwelijk weer exclusief hetero-seksueel wordt. En de bij de geboorte toegewezen sekse moet blijven gelden. En abortus moet aan banden wordt gelegd, want de staat weet tenslotte beter welke grenzen er aan het lichaam van zwan-gere mensen moeten worden gesteld.


Haar boek is een protest tegen de bemoeienis van de staat met de individuele lichamelijkheid, tegen de vereenvoudiging van het denken en tegen het niet willen luisteren naar wat een ander eigenlijk te zeg-gen heeft. Hoewel er lange tijd is gestreden voor meer vrijheid om te beslissen over wie je mag zijn, wordt er tegenwoordig terugverlangd naar sterke, autoritaire leiders die ouderwetse normen handhaven, met harde hand re­geren en beslissen over wie je wel of niet mag zijn. Het boek geeft een alarmerend overzicht van antigenderbewegingen.


Butler vraagt zich verder af hoe het kan dat dit heftige morele denken kan doorgaan voor een deugd-zame, verdedigbare orde en hoe het kan dat zoveel mensen zich aangetrokken voelen tot die rechtse denkstijl. En ze denkt dat de aantrekkelijkheid ‘m zit in de heftigheid ervan. Je kunt je woede kanaliseren door vijanden te identificeren: lekker ongenuanceerd tegen homo’s en transmensen ingaan. Maar het is allemaal leugenachtige retoriek, meent zij. Want gender bedreigt op geen enkele manier andermans waarden. Gender strijdt voor vrijheid, strijdt tegen racisme, seksisme en genderdiscriminatie. En gender strijd voor gelijke kansen en bestaansrechten. Maar het wordt weggezet als ‘beperkend’. En haat wordt gezien als bevrijding uit de dwingende moraal van woke-links.


  • Herman

Wat is eenzaamheid eigenlijk? 54


In mijn columnsmijmeringen komt nogal 's het begrip

een-zaamheid aan de orde. Maar wat is eenzaamheid

eigenlijk? En, bestaat er wel één eenzaamheid.

Jazeker! Zelfs wel negen verschillende vormen van een-

zaamheid! Geïsoleerd, verlaten, beknot, ingekeerd, ver-

veeld, stuurloos, ongehoord, gegijzeld, verloren.

En de meest voorkomende van deze negen zijn het ge-

voel van verlorenheid en van verlatenheid. En de laatste

jaren is er sprake van nog een tiende variant: existentiële eenzaamheid. Ofwel, hoe ervaart iemand zichzelf in relatie tot de wereld om hem heen. 

De klassieke definitie van eenzaamheid is minder bekend. Men maakt dan onderscheid tussen sociale en emotionele eenzaamheid. Iemand die een netwerk mist, kan zich sociaal eenzaam voelen. Iemand die wel een netwerk heeft maar met niemand een hechte, intieme band onderhoudt, voelt zich emo-tioneel eenzaam. Allemaal nogal subjectieve gevoelens dus die bij iemand het beeld van eenzaamheid kunnen oproepen. En de een is meer vatbaar voor dergelijke gevoelens dan de ander. Maar ook de mate van eenzaamheid is een factor van belang. En ook die is subjectief. Een beetje eenzaam zijn we allemaal wel eens. En we moeten niet de illusie hebben dat we eenzaam zijn uit ons leven kunnen verdrijven. Het is goed om te leren leven met het gegeven dat wij af en toe op onszelf worden terug-geworpen.

Zelfgevoel speelt ook een belangrijke rol in verband met eenzaamheid. Hoe minder je van nature een positief zelfgevoel hebt, hoe meer je extern moet worden bevestigd. Vooral alleenwonende ouderen kunnen hier last van hebben. Wanneer je bij hen op bezoek gaat, dan zeggen ze: ‘er komt nooit eens iemand bij me langs, ze nemen geen notitie van me’. Dit, terwijl die oudere best wel af en toe bezoek krijgt. Jongeren kunnen zich in hun puberale zoektocht ook erg alleen voelen. Dat is echter van alle tijden. Ook toen er nog geen sprake was van een langskomende coronapandemie. Je kunt je trouwens afvragen of het wel echt eenzaamheid was wat jongeren in die lockdownachtige perioden hebben ervaren. Oké, het was een saaie en eentonige boel. Maar we zeuren met z’n allen wel wat erg veel over de toen ervaren eenzaamheid. ‘De mooiste tijd van m’n leven is verloren gegaan’, wordt er dan gezegd door onze jongeren. Alsof het een recht van ons allen is om bij voortduring een mooi leven te hebben. Daarenboven mag je toch hopen dat onze jongeren zich na hun pubertijd op betere levensfasen mogen voorbereiden.

Eenzaamheid is dus van alle tijden. En iedereen overkomt wel eens een dergelijk gevoel. En de ernst ervan is relatief. Maar grote en vreselijke eenzaamheid is natuurlijk wel een probleem. Deze komt vooral voor bij ouderen waarvan de levenspartner is weggevallen en niemand dat gemis kan opvullen. Daarenboven zien zij steeds meer mensen om zich heen wegvallen en daarmee verdwijnt ook hun sociale netwerk. Als je het dan van lieverlee ook niet meer voor elkaar krijgt nog een zin aan je leven toe te kennen, dan gaat er een idee ontstaan van een ‘voltooid’ leven. Ofwel, het is mooi geweest. Hoe dan ook, ouderen beseffen dan steeds meer dat de allerlaatste meters in eenzaamheid gelopen moeten worden.

Maar dat is dus van een andere orde dan een situatie waarbij een beginnende senior ineens geen werk meer heeft en daardoor maatschappelijke erkenning en waardering ontbeert. Die vraagt zich dan af: ‘doe ik er nog toe?’ Een nogal beperkte en eenzijdige kijk op de waarde van je leven en van je zijn, mede ingegeven vanuit een merkwaardig soort neoliberaal marktdenken. Want je bent meer dan alleen maar je werk! Dit probleem wordt trouwens op een humoristische en rake manier aan de orde gesteld in een enige tijd geleden uitgezonden tv-serie ‘Tweede Hans’. Die Hans – aardig op weg naar zijn pensioenleeftijd – wordt als gevolg van een reorganisatie van de een op de andere dag ‘aan de straat gezet’. Na de nodige schade en schande komt hij er achter dat het beter is om je gehele leven (dus inclusief je omgeving) in acht te nemen. Je bent naast je werk ook nog een partner of een ouder of een vriend of lid van een club.

Eenzaamheid, wij allen zijn daartoe onafwendbaar veroordeeld. Het gaat ons niet lukken om die te ontstijgen. Bij de geboorte worden we uit de paradijselijkheid van de baarmoederlijke zee geworpen waar we per definitie ‘oneenzaam’ waren. Maar daarna begint het onvermijdelijke geklooi met ons bestaan, inclusief eenzaamheid. Het gaat er dan niet zozeer om die eenzaamheid te willen wegnemen, maar om er goed mee te leren leven en het te accepteren. Zelfs liefdevol verbonden zijn met anderen, met geliefden, familie en vrienden haalt de mogelijkheid van eenzaamheid niet weg. Eenzaamheid, het is van alle tijden en het ligt altijd op de loer. Omdat het nu eenmaal bij de mens hoort. We zullen de eenzaamheid nooit kunnen ontgroeien. Eenzaamheid, het hoort bij ons leven.

  • Herman

Vraagtekens bij 'de mens is een sociaal wezen'  55


Filosoof Rüdiger Safranski onderscheidt twee

soorten identiteiten. Er is een identiteit die ge-

definieerd wordt als: deel uitmaken van een

bepaalde groep. En er is een identiteit die van-

uit het verschil wordt gedefinieerd. In dit laat-

ste geval beschouw je jezelf niet langer vanuit

een groep maar vanuit jouzelf. Identiteit is dan

in de eerste plaats een zaak van het individu.

Terwijl, wat  over het algemeen overheerst,  er

eerder sprake is van 'identiteiten' die bij bepaal-

de groepen willen horen. Mensen worden dan

ingedeeld op basis van collectieve eigenschap-

pen zoals huidskleur, gender of seksuele voorkeuren. Als deze tendens doorzet dan zal het bij-een-bepaalde-groep-horen meer centraal komen te staan dan het zijn van een eenling.

Er is een verschil tussen eenling-zijn en eenzaam-zijn. De eenling gaat met zichzelf om en heeft gezel-schap met zichzelf. De eenzame is alleen, zonder zich te kunnen opsplitsen in een twee-in-een-zijn. De eenzame kan dus geen gezelschap met zichzelf onderhouden. Of hij moet zich ten langen leste - door bijvoorbeeld de lockdowns tijdens de coronapandemie - daartoe gedwongen voelen. En dan kan het helpen als er niet langer een taboe rust op je eenzaam en verlaten voelen. Want dat maakt het makkelijker om alsnog dat gezelschap met jezelf te ontdekken. Ofwel een soort van denken met jezelf. Plato had het in dit verband over: “gesprekken hebben binnen de ziel”.

Maar, zijn wij in onze tijd niet te individualistisch geworden? Hebben we niet juist behoefte aan meer gezamenlijkheid en verbinding? Die vraag beantwoordt Safranski door vast te stellen dat Individualisme niet hoeft te betekenen dat je egoïstisch en onverschillig voor de ander bent. Het is voor iedereen goed om solidair te zijn en vorm te geven aan gemeenschapszin. Maar je kunt wel vraagtekens zetten bij onze overmatige hang om bij een groep te willen horen en sociaal te zijn. Vluchten we niet vaak in de ‘kudde’ omdat we het met onszelf niet uithouden? Krijgen veel mensen het niet Spaans benauwd bij alleen al de gedachte dat we het de komende tijd een poosje in ons uppie moeten zien te rooien? Hoe dan ook, als sociale groepen vooral bestaan uit mensen die op de vlucht zijn voor zichzelf, dan kun je bij dergelijke verbanden best vraagtekens zetten. Dat zijn toch vaak groepen waar je eigenlijk weinig te zoeken hebt. En als dergelijke groepen ook nog eens ‘bubbels’ zijn, dan kunnen die naar binnen zeer benauwend zijn. Maar ook bij onze digitale en vernetwerkte samenleving kun je zo je bedenkingen hebben. Die laat in elk geval weinig ruimte om een eenling te worden en te blijven! Het is kennelijk niet alleen het individu dat over zijn eenling-zijn beslist, maar dus ook de samenleving.

Trouwens, altijd maar naar consensus en verbinding willen zoeken is ook niet alles. Je moet ook de moed hebben om af te wijken. Niet dat je je dan tegenover de samenleving hoeft te plaatsen, maar je kan wel op eigen benen willen staan zonder je identiteit te ontlenen aan een bepaalde groep. Dit alles laat dus onverlet dat je als eenling, vanuit jouw individualiteit, óók heel goed solidair met een ander kan zijn. Sterker nog, we zijn een beter “wij” wanneer we ook eenling kunnen zijn: een goed wij bestaat uit sterke eenlingen.

Wie zichzelf als eenling beschouwt, staat in een vrije ruimte. Hij of zij maakt zich los van de groep, van de traditie, van de publieke opinie, en besluit om de uitdagingen van het leven op eigen kracht en naar eigen inzicht aan te gaan. En hierbij kunnen (oude) deugden als discipline, beheersing en zelfoverwin-ning goed van pas komen. Maar voor dit alles moet niet zelden een (langdurige) prijs worden betaald: eenzaamheid, onbegrip en zelfs uitsluiting. Je moet dus sterk in je schoenen staan om je los te durven maken van het doen en laten van jouw omgeving en vooral bij jezelf te rade te gaan. Je moet de kracht hebben om alleen te staan en om te denken en te handelen tegen de stroom in. Omdat de eenling zijn zo-zijn hoger waardeert dan zijn er-zijn. Want dat is precies wat er gebeurt wanneer je uit de verbanden en groepen stapt om een eenling te worden.

  • Herman

Is de eenling ook eenzaam? 56

Alleen zijn is nog tot daaraan toe. Maar alleen blijven en zeggen dat je daar happy mee bent…. Dat blijft toch een onbegrepen ‘ding’. Sterker, er wordt met enig me-delijden naar je gekeken, of je wordt een vreemde vogel gevonden. Echt normaal is het in elk geval niet, zo wordt doorgaans gedacht. Terwijl het aantal singles al jaren achtereen toeneemt! Maar goed, wie alleen is zal ook wel eenzaam zijn. In eerdere mijmeringen heb ik aan deze mijns inziens onterechte koppeling al aan-dacht besteed En dan verschijnt in 2022 van de Duitse filosoof Rüdiger Safranski het boek ‘Eenling zijn’ met als ondertitel ‘een filosofische uitdaging’. Zowel de term ‘eenling’ als de ondertitel zijn voor mij aanleiding maar weer ’s stil te staan bij het alleengaande-fenomeen.

‘Het enige in dit leven wat de moeite waard is, is het eigen Ik’, schreef ooit Stendhal, een 19e-eeuwse Franse schrijver (o.a. van ‘Le Rouge et le Noir’). Hij vond daarenboven dat de mens alleen aan zichzelf iets verschuldigd is. Toegegeven, Stendhal stak nogal egoïstisch in elkaar, maar toch geven dergelijke uitspraken stof tot nadenken. En daarbij is Safranski ‘s boek ‘Eenling zijn’ zeer behulpzaam!

'Iedereen is een eenling’, aldus Safranski. 'Oók een zogenaamd ‘mensenmens’ (vreselijk woord trouwens). Je bestaat wel samen met anderen, maar je bent toch alleen. Volgens Safranski beroept de eenling zich op zijn eigenheid, maar tegelijk hoort hij ergens bij. Dat zorgt voor spanning: je neemt afstand van een samenlevingsverband waar je eigenlijk bij hoort. En de verwijten vanuit dergelijke verbanden komen vanzelf wel. Al is het maar omdat de eenling zich niet aanpast en zich niet zo makkelijk voegt. Afstand nemen helpt dan om aan die druk te ontsnappen. Wie zichzelf opvat als eenling en zijn eenling-zijn oppakt, komt in een vrije ruimte. Alleen-zijn betekent omgaan met jezelf. Daarenboven zijn we volgens Safranski een beter “wij” wanneer we ook op onszelf kunnen zijn.

Goed beschouwd zijn we eigenlijk allemaal eenlingen. Maar niet iedereen gaat daarin mee en is bereid er iets van te maken. Eenling zijn gaat over zelfverwezenlijking, je eigenheid ontwikkelen, ondanks lotsbepalende omstandigheden.  En wat een te verwerkelijken zelf is, is niet voor iedereen hetzelfde. Net zoals eenling-zijn voor iedere persoon iets anders betekent. Simpelweg omdat ieder mens anders is. Wij zijn wel gelijk aan elkaar, maar alleen in juridische zin, dus voor de wet. Maar als eenling wil je je juist van anderen onderscheiden, anders zijn. Het tegendeel hiervan is collectivisme en conformisme. Dan geldt dat eenieder gelijk is aan de ander.  Wie het eenling-zijn voor zichzelf echter serieus neemt, wil juist niet zomaar bij een groep horen. Hij wil bevestigd worden in datgene wat hem van anderen onderscheidt.

De eenling is bezig met zijn individualisering zonder persé een egoïst te willen zijn. Het streven naar Individualisering bestaat trouwens al heel lang en is dus niet een modieus verschijnsel dat toe te schrij-ven zou zijn aan het neoliberalisme. Historisch gezien begon het al na de Middeleeuwen: De mens gaat in de gaten krijgen dat hij een geestelijk individu is. In de Renaissance ziet de mens zich niet langer meer enkel als een onderdeel van een ras, land, volk of familie. En in de Verlichtinsperiode ziet iemand als Rousseau het zelfs als een soort zuivere kern, die het best gedijt ver weg van het sociale gedoe. Hij kwam naar eigen zeggen het beste tot zichzelf wanneer hij alleen was, Hij zocht een plek waar zijn geest niet als een soort kroeg was waar alles binnenkomt en om aandacht vraagt, maar waar het voor hem makkelijker was zelf te bepalen welke richting zijn aandacht ging, Een dergelijk streven moeten we niet verwarren met de huidige hang naar ‘zelfverwerkelijking’’: alles binnenhalen en mateloos consu-meren. Dat is een misplaatste opvatting over zelfverwerkelijking. Want zelfverwerkelijking heeft meer te maken met werken aan jezelf, met remmingen en illusies en met gewoonten overwinnen. Het draait ook om beheersing van driften en om opheldering van het duistere. Je maar laten gaan is het in elk geval niet.

Moeten wij kiezen uit wat ons voorgeschoteld wordt? 60


Tijdens feestjes houd ik me doorgaans wijselijk afzijdig als er discussies plaatsvinden over het grote en kleine wereldleed. Want dergelijke ‘debatten’ zijn meer en meer verworden tot het door elkaar halen van meningen en feiten en het nawauwelen van ongefundeerde onzin. En dit alles vaak ook nog ’s op een agressieve toon. Wie het luidste praat, krijgt de meeste aandacht. Maar toen er onlangs tijdens zo’n ‘gedachtenwisseling’ werd vastgesteld “dat de moderne mens maar een moeilijk leven leidt als gevolg van al die turbulentie in de wereld om ons heen”, kon ik toch niet laten…

Wat nou moeilijk leven anno nu en hoezo turbulente wereld?! Alsof het vroeger allemaal zo fijn was! Wij 21-ste eeuwers hebben het vergeleken met eerdere generaties nog nooit zo goed gehad! En al dat gedoe in de wereld is alleen maar zo veel geworden omdat we er via de media ‘tig’ keer per dag mee worden overvoerd.

Ik weet nog dat begin jaren ’60 van de vorige eeuw de vrije zaterdag werd ingevoerd en de werkweek langzaamaan werd terug gebracht van 45 naar 40 uur! En nu is 36 uur per week werken al de norm. En als ik naar mijn familiestamboom kijk dan waren die loonwerkers van toen echt niet te benijden. Een hardwerkend, armoedig bestaan. Geen werk - geen eten. Maar wel 10 kinderen waarvan de helft het niet ging redden… Hoe verder terug in de tijd, hoe ellendiger het leven van de gewone mens. En wat betreft het ‘wereldgebeuren’: Hoewel het de laatste tijd nogal uit de hand loopt, staat de wereld nu niet meer in de fik dan in vroegere tijden met al die langjarige oorlogen en ellendige escapades in overzeese gebieden.

Dus als hedendaagse individu hebben we het materieel beter dan ooit en zijn we vrijer dan ooit. Maar of we daarmee ook gelukkiger zijn geworden?

 

Wat ons bijvoorbeeld parten speelt is dat wij

voortdurend moeten kiezen. We hebben meer

keuzemogelijkheden dan vorige generaties.

En we vinden ook nog ’s dat we verantwoor-

delijk zijn voor onze keuzes. Dit, terwijl we niet

bedacht krijgen hoe we zelf in elkaar steken.

Tegelijkertijd zijn sociale verbanden weggeval-

len, met een toename van eenzaamheid als

gevolg. Misschien zijn we ook wel angstiger

geworden, juist omdat we zo vrij zijn en zoveel

onder controle hebben. We willen de wereld

naar onze hand zettenen we willen voortdu-

rend laten weten wat een schitterend leven we

leiden. Maar dat alles heeft ook iets krampachtigs. Omdat we falen, schaamte en schuld verborgen houden. Dat zoveel mensen lijden aan depressiviteit zou wel eens samen kunnen hangen met het feit dat het onvolmaakte niet zichtbaar mag zijn.

Eigenlijk leven wij constant in een spanningsveld. Tussen vrijheid en onvrijheid. Vertrouwen en wantrou-wen. Afstand en nabijheid. Voortdurend worden we heen en weer geslingerd tussen die verschillende polen. En dat is dus best lastig. Oók omdat het samenhangt met de spanning tussen het ideaalbeeld van onszelf en wie we werkelijk zijn. En ondertussen zetten we ons vast in een ‘zelfbeeld’ dat onbereik-baar is.

Ook hebben we de neiging ons aan zaken vast te klampen, omdat we geborgenheid en veiligheid zoe-ken. Dat kan van alles zijn: een geloof, een politiek ideaal, een loopbaan, een relatie.  Totdat er een mo-ment komt dat het toch gaat knagen. Soms ook met terugwerkende kracht: is dit nu waar ik tien, twintig jaar in geloofd heb? En we doen de ontdekking dat de aanvankelijke aantrekkelijke ideeën tot stilstand zijn gekomen. Wat vervolgens dreigt is verstarring. De schitterende door ons gekozen en verworven visioenen blijken onderdeel te zijn van een systeem dat mensen vast zet.

 

Ik wil maar zeggen: dat de moderne mens een moeilijk leven leidt als gevolg van al die turbulentie in de wereld is niet waar of ligt minsten wat genuanceerder.  Want we doen dat moeilijke leven onszelf aan!

 

Hoe dan wel?

Een mogelijkheid is ons meer open te stellen voor wat er buiten ons is. Dus geen maakbaarheidsideaal, waarin we krampachtig controle willen hebben over alles en ons leven denken te kunnen construeren zoals we zelf willen. Bedenk dat je elk moment weer een nieuw leven kan beginnen dat het vorige - inclusief het falen en de schuld - ongedaan maakt! Maak steeds weer ruimte voor vernieuwing en voor het achterlaten van ballast. Je bent weliswaar verantwoordelijk voor het toelaten van door jouzelf geconstrueerde oorzaken van je ellende, maar evenzo óók voor het afsluiten daarvan en het durven be-ginnen van iets beters!

 

Eigenlijk betekent zoiets dat je de vrijheid hebt je eigen verantwoordelijkheid te pakken, inclusief de risico’s die daaraan verbonden zijn. Maar dat is wel kiezen-van binnenuit in plaats van een opgelegde keuze door je omgeving.


  • Herman

Op de vraag of het in de huidige tijd moeilijk is om eenling te zijn, antwoordt Safranski: ‘Het is tegenstrijdig. Aan de ene kant zijn de traditionele verbanden, zoals familie, de kerk en vakbonden steeds losser geworden. Dat versterkt de uiterlijke vereenzaming, wat lijkt op individualisering. Anderzijds ontstaan er, vooral door de digitalisering, nieuwe intensieve verbindingen. Maar die nieuwe netwerken worden ook steeds benauwender en krijgen wel heel veel vat op mensen. En ook op het privéleven van mensen. Dat was vroeger minder het geval. Voor wie dat wil is er anno nu altijd een podium en altijd een publiek’.  Wat dit laatste betreft is een zend- en ontvangstpauze inlassen af en toe best verstandig. Want die voortdurende digitale verbindingen – deels actief, deels passief – maken de ruimte voor de enkeling heel klein.


  • Herman




Twee soorten van geluk 57


Volgens psycholoog Emma Seppälä kennen we twee

vormen van geluk: hedonistisch en eudaimonisch geluk.

Hoewel we ons vaak vastklampen aan één van deze

twee, is de ander juist blijvend. Maar die vergeten we

vaak, legt ze uit.

Geluk vinden of gelukkig zijn, dat wil iedereen. Maar dat

is nog niet zo eenvoudig, heb ik in een eerdere Mijme-

ring al vastgesteld. Trouwens, bijna de helft van de Ne-

derlanders  heeft angst- en  depressiegevoelens. 


De twee vormen van geluk volgens Seppälä:

- Hedonistisch geluk kun je linken aan de sex, drugs & rock ‘n roll-mentaliteit. Geluk dat we kunnen vinden in genotsmiddelen. Eten, geld, succes, populariteit. Deze geluksvorm geeft ons een hoge piek, een ultiem geluksgevoel. Maar die wordt vaak gevolgd door een diep dal, waardoor de hunkering en honger naar meer van dat geluksgevoel vrij snel volgt. We linken geluk vaak aan dit hedonistische genot. Maar hedonistisch geluk biedt weliswaar heerlijke uitbarstingen van vreugde, maar deze momen-ten zijn van korte duur. Zodra de eerste sensatie is verdwenen, blijven we op zoek naar de volgende high. Of dat nu van een favoriete film is of van een extravagante maaltijd.

Eigenlijk geluk dat te koop is. Een luxe vakantie, dure kleding, een nieuw huis. Daar worden we gelukkig van, toch? Maar tegelijkertijd melden mensen in materialistische samenlevingen ook vaak dat ze zich niet goed voelen en zelfs depressief. Dit benadrukt de valkuil van hedonistisch geluk: hoewel het verlei-delijk kan zijn, geeft dat vaak toch een gevoel van leegte wanneer dergelijke  genoegens vervagen.

Dus, hoe kunnen we meer blijvend geluk in ons leven brengen?

- Dan moeten we kijken naar eudaimonisch geluk. Dat bestaat niet uit persoonlijk genot, maar heeft meer te maken met verbinding, dienstbaarheid en een gevoel van zingeving. Dit soort geluk voedt ons en draagt ​​bij aan een blijvend gevoel van tevredenheid.

Iets geven aan een ander bijvoorbeeld, kan jouw welzijn vergroten. Meer dan wanneer we geld aan ons-zelf uitgeven. Dat blijkt volgens Seppälä uit meerdere wetenschappelijke onderzoeken. Het is iets dat zelfs voor kinderen geldt. Iedere vorm van steun of hulp draagt bij aan deze geluksvorm.

 

Volgens Seppälä blijkt uit onderzoek dat depressie en angst vaak in verband staan met een staat van zelfgerichtheid en egoïsme. Maar wanneer je iets voor iemand anders doet, verschuift die zelf-gerichtheid naar een staat van gerichtheid op anderen.

Daarnaast draagt ‘iets doen voor je medemens’ bij aan het gevoel van verbondenheid. Seppälä haalt nog een ander onderzoek aan, waaruit blijkt dat een gebrek aan sociale verbondenheid meer schade aanricht dan obesitas, roken of een hoge bloeddruk. „Mensen die zich meer verbonden voelen met anderen hebben minder last van angst en depressie en hebben een beter zelfbeeld. Ze zijn over het algemeen empathischer, hebben vertrouwen en zijn coöperatiever”, stelt Seppälä.

 

Seppälä haalt ook een studie aan van Barbara Fredrickson en Steve Cole. Daaruit blijkt dat mensen die vooral geluk halen uit hedonistische bezigheden, ontstekingsniveaus hebben die vergelijkbaar zijn met chronische stress. Daarentegen hebben de mensen die geluk halen uit eudaimonisch geluk, significant lagere ontstekingsniveaus. „Beschouw geluk als een goede maaltijd: een decadent dessert kan direct plezier opleveren, maar een gezonde maaltijd zorgt ervoor dat je je energiek en voldaan voelt. Als we alleen maar kortstondig plezier najagen, voelen we ons misschien even opgewonden, maar raken we uiteindelijk uitgeput.”

 

De psycholoog stelt dat de balans tussen eudemonisme en hedonisme leidt tot een betere psycholo-gische gezondheid en levenstevredenheid. En ze geeft nog een aantal tips hoe je dat eudaimonistische geluk aanwakkert:

- Verbinden: maak tijd voor familie en vrienden en versterk de band.

- Geven: geef iets terug aan de maatschappij, zoals vrijwilligerswerk.

- Spiritualiteit: op de manier die bij jou past. Bijvoorbeeld door religie, zelfontwikkeling, kunst of natuur.

- Dankbaarheid: reflecteer op de dingen die je waardeert.

- Groei: investeer in persoonlijke ontwikkeling en doe ervaringen op die je uitdagen en voldoening

  geven.

 

  • Herman




Wijsheden die het leven mooier maken 58

 

Recent las ik in het tijdschrift Psychologie over vijf oude wijsheden uit de filosofie. Voor mij waren de eerste drie heel herkenbaar. Ik heb daarover ook al eerder geschreven in meerdere van mijn mijme-ringen. Maar toch, al is het maar om nog wat door te mijmeren … Daarom onderstaand een bewerking van dit Psychologie-artikel.

 

'Laat los waar je geen controle over hebt'

Bang zijn voor wat er allemaal kan misgaan is nogal zinloos, En we zitten we onszelf daardoor flink in de weg. Volgens het stoïcisme, een 2300 jaar oude levensfilosofie, is je uitsluitend druk maken over dingen waarop je invloed hebt dé weg naar een goed en gelukkig leven.

De ‘Cirkel van invloed’ van ontwikkelingexpert Stephen Covey kan daarbij helpen. Hij bestaat uit drie ringen. De buitenste is de cirkel van betrokkenheid. Daarin horen kwesties waarbij we ons betrokken voelen, maar die we niet kunnen beïnvloeden: het weer, verkeer, onze afkomst en genen. De tweede ring is voor dingen waarop we wel invloed hebben, maar die we niet kunnen controleren, zoals onze gezondheid en vriendschappen. De binnenste ring is de cirkel van controle. Daarin staat alles waarover we direct de controle hebben. Denk aan zelfzorg, hoe we ons tijd besteden en last but not least onze gedachten. Leven als een stoïcijn betekent dus dat je je steeds afvraagt: kan ik hier iets aan doen en wil ik dat? Is het antwoord twee keer ‘ja’, dan is het tijd voor actie. Is het antwoord ‘nee’, laat het dan zoveel mogelijk los.

 

'Durven is even je evenwicht verliezen, niet durven is jezelf verliezen'

De 19e-eeuwse Deense filosoof Søren Kierkegaard bedoelt daarmee dat we onszelf verloochenen als we ons ergens van laten weerhouden door angst. Zoals in een slechte relatie blijven uit angst om alleen te zijn, of niet naar een feest gaan uit vrees een muurbloempje te zijn. Wie zich te vaak door angst laat leiden, leeft niet voluit. Maar goed, makkelijk praten. Er is wel lef voor nodig om dit aan te pakken. Lef is angst voelen en besluiten dat iets anders toch belangrijker is. Er is een groter doel dat zwaarder weegt dan de angst, namelijk de belo-ning om straks datgene te doen wat je nu vermijdt.

 

Volgens de Griekse filosoof Epicurus (341-270 v. Chr.) moeten we 'leren tevreden te zijn met wat we hebben'. Tevredenheid is het tegenovergestelde van hebzucht. Maar in onze maatschappij, met zoveel keuzevrijheid, is dat nog niet zo makkelijk. Er is  altijd wel een betere vakantiebestemming, een leukere baan, een mooier huis, een aantrekkelijkere partner. Echter, hoe meer opties er zijn, hoe minder blij we uiteindelijk zijn met wat we kiezen.

Vooral maximizers hebben moeite met deze wijdheid. Dit persoonlijkheidstype kent geen tevredenheid totdat alle mogelijkheden zijn uitgeplozen. In tegenstelling tot satisficers die gewoon gaan voor de eer-ste optie die aan de voorwaarden voldoet. Maar voor de duidelijkheid: we kunnen best een beetje hebzucht en begeerte gebruiken. Want dat maakt ons ambitieus en productief. Als iedereen er ge-speend van zou zijn, bereikten we niets. Maar voor ons geluksgevoel is het goed om wat vaker onze zegeningen te tellen.

 

'Zinvol leven is beter dan genieten'

Er is niets mis met genieten, mits het bijvangst is en geen levensdoel. Want écht gelukkig worden we van het gevoel dat ons leven zin heeft. Zingeving is zelfs het antwoord op de toenemende behoefte aan psychische hulp in onze maatschappij. In plaats van nog meer diagnoses, pillen en psychiaters gaat het om het op gang brengen van de menselijke vaardigheid om betekenis te geven aan het leven.’

Wat ons leven vooral zinvol maakt, is de verbonden­heid met anderen. Verder is het belang-rijk om een samenhangend verhaal te creëren over wie je diep van binnen bent en wat de ro-de draad is in je leven. Dit, inclusief nare ervaringen. Want ook die vormen je.  Door open te zijn over de moeilijkheden waar je doorheen bent gegaan, kun je daarenboven anderen die hetzelfde doormaken hoop bieden, zelfinzicht geven en verder helpen.

 

'Perfect is de vijand van goed'

Perfectionisme klinkt als een goede eigenschap: nooit gaan voor

een zesje, altijd voor het hoogst haalbare. Maar het gevolg kan

zijn dat je de lat zo hoog legt voor jezelf dat je nooit tevreden bent

en kostbare tijd verspilt. Of nog erger: faalangst ontwikkelt waar-

door je helemaal niets meer bereikt. En dat is precies waar de

Franse filosoof Voltaire in de 18e eeuw voor waarschuwde.

Perfectionisme bestrijd je met zelfcompassie. 'Behandel jezelf

met dezelfde mildheid als je bij een goede vriend zou doen', advi-

seert de Amerikaanse psycholoog Kristin Neff. En nee, zelfcom-

passie maakt niet gemakzuchtig. Neff: ‘Het blijkt dat mensen die

genoeg zelfcompassie hebben juist méér pogingen doen als ze

iets willen bereiken. Als studenten hun examen niet haalden, wil-

den degenen met meer zelfcompassie het vaker nog een keer proberen.’ Het verschil is dat deze groep de lat niet zó hoog legt dat ze blokkeren. Ze voelen bij zichzelf of er een schepje bovenop kan of dat het misschien niet perfect is, maar wel goed genoeg.

 

  • Herman




Met een therapeut op zoek naar de waarheid in onszelf. 59

 

Eerder heb ik aangegeven dat we bij het schrijven van ons levensverhaal onvermijdelijk selectief te werk gaan of de neiging hebben sommige herinneringen door een roze bril te bezien.

Maar hier, in deze Mijmering, gaat het om het wegmoffelen of verdraaien van essentiële waarheden over onszelf. Met als gevolg: een verwrongen of onjuist zelfbeeld. En de vraag is dan of we bereid zijn de echte waarheid in onszelf op te zoeken en onder ogen te zien. Of, anders geformuleerd: willen we de leugens die we onszelf vertellen opsporen en corrigeren naar echte waarheden?

Het boek ‘Op zoek naar de waarheid in onszelf’ van psychotherapeut John Frederickson gaat over dit thema. ‘We houden onszelf voor de gek om niet gek te worden’ staat op de omslag van dit boek. Nogal confronterend! Toch is dit wat we massaal doen. We vertellen onszelf leugens zodat we kunnen omgaan met de complexiteit en de uitdagingen van het leven. Ik doel  dan op kwesties als: ‘ik ben niet goed genoeg’, of: ‘ik verdien dit niet’. We maken ons voortdurend wijs dat alles ‘oké’ is terwijl we diep van binnen weten dat dit niet waar is.

 

Heb je het gevoel dat je vastzit in je leven?

Vraag je je dan af waarom? Lijkt er iets mis

te zijn, maar kun je er de vinger niet op leg-

gen? Dan geeft Frederickson ons in zijn boek

inzicht in de diepere oorzaken waarom wij

onszelf dit aandoen en de pijn die eronder

schuil gaat. Want, we houden onszelf name-

lijk voortdurend voor de gek omdat we bang

zijn. Bang om dat alles onder ogen te zien.


Het leven is af en toe geen lolletje. En psy-

chisch lijden kan zelfs ondraaglijk worden.

En dan roepen we de hulp in van een thera-

peut. Om een einde te maken aan ons lijden.

We worden ziek door alle leugens die we geloven over onszelf. Leugens, om pijn te vermijden. We geloven dan de leugen dat ik een slecht mens ben, terwijl ik ook zoud kunnen erkennen dat iemand mij onrecht heeft aangedaan. Of we maken onszelf wijs dat het wel goed komt in onze relatie in plaats van aan onszelf toe te geven dat die aan het afbrokkelen is.

 

We zijn goed bezig als we de waarheid van ons innerlijke en uiterlijke leven aanvaarden. Maar helaas vertellen we onszelf doorgaans leugens om pijn te vermijden. Dat is menselijk. We hebben kennelijk niet in de gaten dat we onszelf voor de gek houden. En als we er echt niet meer uitkomen, dan gaan we naar een therapeut. Want die kan ons helpen de confrontatie aan te gaan met wat we vermijden. Door ons te helpen inzicht te krijgen in de onwaarheden die het lijden van veel mensen veroorzaken. Door te leren de waarheid onder ogen te zien, zodat je jezelf van je pijn kunt bevrijden. Niet alleen door te praten of door het afvinken van een check-list, maar door bereid te zijn de diepste waarheden van ons leven onder ogen te zien. Door onze 'leugens' onder de loep te nemen die ons ziek maken.

 

Wie zijn we? Waarom lijden we? Waar zijn we naar op zoek? Vragen waar we allemaal mee worstelen. Vragen naar onze echte waarheden. De meeste mensen vermijden die waarheden. Want het is moeilijk om de waarheid onder ogen te zien. Kortom, we lijden omdat we wegvluchten van het leven, de dood en van de lessen die ze ons te bieden hebben. Beter is het ons innerlijke leven te omarmen. Daarmee wil niet gezegd zijn dat we alsdan het mysterie van wie wij zijn kunnen doorgronden. Maar we kunnen wel de waarheid in onszelf en over onszelf omarmen.

 

Het is gemakkelijker om te blijven geloven in wat we graag willen dan dat we de realiteit accepteren. Maar als de spanning tussen beide (wat we graag willen en de realiteit) te groot wordt, gaan we  tegenwoordig naar een therapeut. Door de teloorgang van de traditionele religies is therapie  voor veel mensen een soort buitenkerkelijke biechtstoel geworden. Maar verschil is dat het in een therapeutische relatie nooit gaat om het ‘afkopen’ van iets, maar – in ons geval - veel meer om het achterhalen van waarheden die we willen vermijden. De leugens die we elkaar en onszelf vertellen. Dus we moeten kijken wat er achter die leugens zit. Want alleen dan kunnen we vinden waarnaar we op zoek zijn.

We hoeven dus niet ‘beter gemaakt’ te worden,  maar we  moeten met onszelf aan de slag gaan. Door los te laten wat vals is, kunnen we het authentieke (weer) ervaren. En dan kunnen we vervolgens ook weer onszelf accepteren en de vitaliteit terugvinden die we door onze leugens zijn kwijt geraakt. Daarbij is het onvoldoende om alleen te vertrouwen op inzicht. Het gaat er ook om te ervaren wie we werkelijk zijn. Achter onze woorden, excuses en verklaringen. Het gaat om het omarmen van ons innerlijke leven (onze driften, gedachten en gevoelens) en onze buitenwereld. En we moeten de confrontatie aangaan met wat we steeds vermijden. En een therapeut kan ons daarbij helpen.

 

In dit boek ‘Op zoek naar de waarheid in onszelf’ lees je hoe het onder ogen zien van wat we vermijden ons kan helen. Er wordt verhaald hoe we worstelen met problemen die we allemaal hebben en met de excuses die we gebruiken. En hoe mensen het ondraaglijke kunnen leren dragen, zodat ze onder ogen kunnen zien waarvoor ze voorheen zo bang waren.

En uiteindelijk gaat het er om te achterhalen  wie we in wezen zijn. Het gaat om ons ware zelf, dat be-graven ligt onder ons lijden.

Actueel en interessant. Want, naar welke kennis zijn ze op zoek? Waarom gaan mensen juist nu, in deze tijd waarin de waarheid vaak geen aandacht krijgt, op zoek naar de waarheid? De waarheid in je zelf !?


  • Herman